maandag 27 december 2010

Platenkast is niet meer

Vandaag afscheid genomen van platenkast. Ding heeft ruim vijfentwintig jaar dienst gedaan. Ik heb langer geleefd met die kast dan zonder die kast op mijn kamer. Op de platenkast, die laag was, stond nog het een en ander dat het zicht ontnam aan een paar teksten die ik zo rond mijn twintigste levensjaar erop moet hebben gekalkt met een zwarte marker. Een stukje 21st Schizoid Man, een paar regels van een Yessong. En een soort negatieve versie van Marc groet ’s morgens de dingen, dat ik toen echt nog niet kende hoor. Dat je niet denkt dat ik plagieer. Bovendien is het hopeloos sentimenteel en – hopeloos tout court (zeg maar). Maar toch, opdat het niet verloren ga voor het nageslacht:

Boy: “Morning wall’s.”
Walls: “We are four. You’re alone.”
Boy: “Morning chair.”
Chair: “Sit down boy. Keep me warm.”
Boy: “Morning door.”
Door: “Sorry, I’m closed.”

Boy: “Morning morning…”
Morning: “Hahahaha…!”

zondag 26 december 2010

Vogelhuisje in de sneeuw

In het vogelhuisje strooi ik vogelzaad. Met als gevolg het volgende tafereel: een merel die in het vogelhuisje spilziek zaadjes staat te pikken en aan de voet van het vogelhuisje een groep huismussen die het gemorste voer verorberen. Soms probeert een dappere huismus zich een plaatsje naast de merel te verwerven, maar dan wordt de merel boos en doet hij met zijn snavel een uitval naar het musje, dat pardoes weer opvliegt.

vrijdag 17 december 2010

Café Cinebetonblok

Mensen praten hier tegen elkaar –
Ik praat tegen mijn boekje.

Ging die doos hiernaast
voor mij maar uit haar broekje.

vrijdag 10 december 2010

Pumpkinhead

Ik heb een puntenslijper in de vorm van een gele pompoen met ogen, neus en voortand op mijn bureau staan. Ik ben me heel lang niet bewust geweest van des puntenslijpers aanwezigheid op mijn bureau. Totdat de puntenslijper (pumpkinhead) in de nacht van dinsdag op woensdag pardoes verscheen in een droom. Behalve een visuele was het ook een auditieve droom. Ik droomde namelijk dat ik een ijle versie van Genesis’ I know what I like hoorde, hoewel het ook Firth of Fifth kon zijn geweest, of een medley dan wel mash up van beide. Er ging een dramatische kracht uit van de pumpkinhead de puntenslijper, ik bedoel hij was duidelijk niet zomaar een puntenslijper, hij was bezield (de fabriek had hem een gezicht meegegeven, de droom had hem leven ingeblazen). Tenslotte meld ik nog dat er een zinvol verband was tussen de muziek van Genesis en pumpkinhead de puntenslijper, een verband dat mij tijdens de droom vast en zeker helder was of toch tenminste als vanzelfsprekend voorkwam, maar dat ik in wakende staat absoluut niet meer kan duiden.

zondag 28 november 2010

Leg Peter Blanker maar op de draaitafel

Mijn genialiteit kent geen grenzen. Zit ik een mailtje te tikken, wil ik de geadresseerde laten raden naar de naam van een artiest, spel ik toch zomaar spontaan ineens en zeer plotseling: over wie heb pik kut? Heerlijk! Effe snel een foto van mezelf maken waarop ik me aftrekken kan.

zaterdag 27 november 2010

Stephen Vizinczey

Gisteren voor het slapen gaan naar Boeken gekeken, naar de uitzending van 21 november die ik nog op de harde schijf van mijn dvd-recorder had staan. Eerst slaapverwekkend interview met Amanda Maxwell, die hooguit twee zinnen achter elkaar wist uit te brengen en die de hinderlijke eigenschap aan de dag legde om bijna elke bewering te bevestigen met een lijzig yeah… Nee, dan Stephen Vizinczey, de vijfenzeventigjarige Hongaarse schrijver uit Canada, die heeft wel iets te vertellen! Hij is het die mij tot dit stukje inspireert. Veel aanvuring tot spreken heeft de man niet nodig, bied hem de gelegenheid en hij praat aan een stuk door. Dat geeft niet, want hij zegt zinnige dingen. Hij geeft hoog op van het nut van boeken. Als je denkt dat je gek wordt - of dat de wereld om je heen krankzinnig lijkt - lees dan literaire meesterwerken om houvast te krijgen, een beter klankbord voor intelligente maar verdoolde zielen is er niet. Ik knik ja, want het waren literaire meesterwerken die mij door de donkere laatste jaren van mijn adolescentie loodsten. Daarnaast vertelt Vicinczey nog een geestige - en presentator en interviewer Wim Brands in verlegenheid brengende - anekdote over hoe hij als jongeling zichzelf een keer in een bibliotheek stiekem onder de tafel had afgetrokken nadat een meisje met wie hij had zitten zoenen hem niet had toegestaan verder dan zoenen te gaan. Maar nadat hij klaargekomen was en met een handvol zaad omhoog zat, kwam dat meisje terug om te zeggen dat ze zich bedacht had. Daarom, volgens Vizinczey, is masturbatie een te mijden vorm van seks: alleen seks met een ander heft de eenzaamheid op. En door te masturberen stil je het verlangen naar die ander. Masturbatie belemmert communicatie. Ik ben een groot voorstander van masturbatie, maar ik kan niet ontkennen dat er in het door Vicinczey beweerde een grond van waarheid zit. …Aan de andere kant, zonder masturbatie zou ik nooit de rust hebben gevonden om Aldi (dit is geen sluikreclame, maar een spellingzchrap) literaire meesterwerken te lezen.

dinsdag 23 november 2010

Pim Lamoree

R.E.L. is een sympathiek kneuterig AVRO-kunzdprogramma met Michiel Romeyn en... Jhim Lamoree. En Jhim Lamoree heeft bijna precies dezelfde dictie m.a.w. praat even nichterig en lijzig als wijlen de onfortuinlijke Pim Fortuyn. Interessant, nietwaar?

zaterdag 20 november 2010

2666

Op de cover wordt Vrij Nederland aangehaald: “De eerste grote roman van de 21e eeuw.” Qua omvang? D’accuerdo. Boek beslaat een kleine 1.100 bladzijdes. Maar van een grote roman in de zin van een meesterwerk, me dunkt van niet. Daar is het mij toch net allemaal fkes iets te gekunsteld voor. Met al die malle quasibetekenisvolle dromen (of ze betekenisvol zijn wordt volgens een soort van literair procedé in het midden gehouden, zeg maar) en die personages die maar nooit echt van vlees en bloed willen worden. Nou schijnt het nog als los zand aan elkaar te hangen ook, heb ik van horen zeggen, dus het zal nog een hele zit (lig) worden om die dikke pil uit te krijgen. Bijna 200 pagina’s gelezen, almost 900 yet to go. (Da’s Duits.)

donderdag 18 november 2010

Struikelende meeuw

Vanmiddag,toen ik voor ik boodschappen doen ging even een ommetje maakte, zag ik een meeuw over een stoeprand struikelen.

maandag 15 november 2010

Fragment

Die nacht droomde ik dat ik op een soort van zomerkamp was met school, ik was dertien, veertien jaar en trok op met Raymond, een klasgenoot die zoals dat heet met consumptie sprak en later naar Amsterdam vertrok, nooit meer iets vernomen van die jongen, nooit ook nog maar een gedachte aan hem besteed, en met Marco ook, Marco die ik een week te voren nog bij het winkelcentrum in T. had gezien en die me vertelde dat hij het aan zijn rikketik had, hij was al twee keer kort achter elkaar in het ziekenhuis opgenomen, maar ja, zei hij met lichte hapering, want Marco stotterde een beetje, zo betaal ik mijn verzekeringspremies tenminste niet voor niets, laat ze ma ma maar eens wat doen voor hun geld, ik sloeg hem op zijn schouder en daar ging ie op zijn brommertje. Met Raymond en Marco was ik daar dus op zomerkamp, met andere anoniem gebleven schoolkameraadjes ook, en met mijn voormalige buurvrouw die deel uitmaakte van de begeleiding. Zij was het die ons ons onderkomen voor de nacht toonde, een soort van chalet met een vloer van aangestampte aarde. De bedden bestonden uit een opgetaste hoop stof en as van een bij twee meter, lekker zacht, met hier en daar, net onder het oppervlak, een knisperend knaagdierengeraamte.

Mijn moeder belt met mijn tante

Mijn moeder: Het neuke wor ok duurder.
Mijn tante: Wah zeg de nou?
Mijn moeder: Het neuke wor ok duurder.
Mijn tante: Hoe kom de doar nou weer bij?
Mijn moeder: Dah stoat in de krant. Rubber wor duurder en doarmee worre de kapotjes ok duurder.

zondag 7 november 2010

Modern afgezaagds

Afknappers in het moderne taalgebruik zijn de tot op het bot afgesleten:
Ik word blij van… (met name in internetprofielen);
Helemaal goed;
Toppie;
Dat gaat ‘m niet worden (als iets nogal onhaalbaar is);
Okay (bedoeld om verbazing uit te drukken);
Okay (bedoeld als instemming na overweging: moet kunnen);
Okay (ironische instemming: afserveren die gek).

donderdag 28 oktober 2010

Voor Altijd Kameraden

Je verliest op zondagmiddag met 10 – 0 van PSV. Nog nimmer in de historie van de club is zo’n grote nederlaag geleden.

Als je op maandagochtend op de training verschijnt, staat ze je dan uit te jouwen, de supporters? Nee, ze slaan een arm om je heen en spreken bemoedigende woorden.

Als je daarna op woensdagavond godbetert een degradatiewedstrijd moet spelen tegen VVV uit Venlo, blijven de supporters dan weg, en de supporters die niet verzaken en ondanks zichzelf op de tribunes verschijnen, hangen die dan spandoeken op met leuzen vol bijtend sarcasme? Nee, er zit meer dan veertig duizend aanhangers in de Kuip, die je uit volle borst toezingen. Nee, er hangen spandoeken met teksten als “VOOR ALTIJD KAMERADEN” en “ONVOORWAARDELIJKE LIEFDE, ONVOORWAARDELIJKE STEUN”.

De rillingen lopen je over je rug.

woensdag 20 oktober 2010

Volle pot

Here mijn tijd! Heb ik me daar de pot vol zitten schijten! Drie keer door moeten trekken voordat de bolusberg uit het zicht verdween..! Voel je je toch even een grote jongen..!

Wisten jullie dat de stront die jullie schijten voor maar liefst de helft uit bacteriën bestaat? En dat zonder de galkleurstoffen die door het lichaam in de darm worden afgescheiden jullie stront grijswit van kleur zou zijn in plaats van bruin ? Neen? Ik ook niet, maar dankzij wikipedia leer ik elke dag een beetje bij.

Als ik daags voor het schijten spinazie gegeten heb, neigt mijn stront naar groen. Dat weet ik dan weer door gewoon na gedane zaken in de pot te kijken. Een wc-pot met een plateau is daarvoor natuurlijk wel een vereiste.

zondag 10 oktober 2010

Kijken & Zien

Het valt me op dat ik steeds meer met een soort van schildersblik naar de dingen kijk. Ik kijk naar de Grote kerk met de pastorie ervoor, naar de stadsmuur en de kruinen van de grote kastanjebomen en ik zie een compositie. Ik zie een boerderij met een berg kuilgras en twee grote transportauto’s en ik wil er een lijst om doen. Drie koeien in de wei zijn ineens een tijdloos tafereel met platoonse allure. Het is een heerlijk om zo naar de dingen te kijken. Het is alsof het klokje stopt met tikken terwijl ik kijk en ik voor een bevroren moment tot de kern van de dingen doordring. Ik ben een en al oog. Ik ben waarneming.

dinsdag 5 oktober 2010

Dion Vuijsje

Gisteravond zag ik Dion Graus bij Pauw en Witteman zijn verhaal doen. Wat mij opviel was dat hij qua manier van spreken, in woord en gebaar, heel veel gelijkenis vertoont met… Robert Vuijsje, de schrijver van Seks Met Dikke Zwarte Vrouwen.

maandag 4 oktober 2010

Friedrich Abdolah

Toen ik gistermiddag op de filosofieafdeling van Broerse de eindelijk in het Nederlands vertaalde Über die Grundlage der Moral van Arthur Schopenhauer van de plank pakte, viel mijn blik op een verstripte levensgeschiedenis van Friedrich Nietzsche. Ik ging al bladerend op zoek naar de Nietzsche-valt-afgeranseld-karrepaard-om-de-hals-en-wordt-waanzinnig-scène en zag tot mijn verbazing dat de man met de snor die Nietzsche voorstellen moest eigenlijk veel meer van Kader Abdolah weg had.

vrijdag 1 oktober 2010

L'histoire se répète

Wie zondag naar Kunststof tv heeft gekeken, heeft kunnen zien hoe twee heren, een schrijver en een filmmaker, elkaar uitvoerig de kont zaten te likken. De presentator zat erbij en likte maar een beetje mee, zonder dat hij zelf ook een likje kreeg. Adriaan van Dis, de schrijver in kwestie, deed zelfs wat uit de hoogte tegen die jongen, die vast niet heel veel boeken heeft gelezen. De uitzending nam mij overigens mee terug in the tijd, way back in the years dat Hanneke Groenteman een similar kunstprogramma presenteerde op de zondagmiddag tussen vijf en zes. Te gast waren acteur Jan Decleir en typetjesbedenker en -vertolker Wim de Bie, nu in de hoedanigheid van gelegenheidsschrijver. Wim de Bie roemde in alle toonaarden het immense acteurtalent van Jan Decleir en Jan Decleir vergeleek de verhalenbundel van Wim de Bie met het werk van Dostojewski.

Naschrift: Adriaan van Dis is niet van het scherm te branden, hetzelfde geldt voor Arthur Japin, die komende zondag bij Kunststof tv mag aanschuiven. En met je kop op de beeldbuis verschijnen legt je als schrijver geen windeieren. Kijk maar naar de boekentop tien waar Japin en Van Dis de tweede respectievelijk de derde plaats innemen. Kortommo, maakt niet uit of je een middelmatig boek schrijft en de kranten je roman een slechte recensie geven, zolang je maar keer op keer aanschuift bij de praatprogramma’s zal de kassa rinkelen.

donderdag 30 september 2010

Knolrapen

Een roman schrijven over een man die seksueel opgewonden raakt van knolrapen, en van knolrapen uitsluitend en alleen, dat zou, mits gebracht met veel brille en overtuigingskracht, best eens een verkoopsucces kunnen worden.

zondag 26 september 2010

Schopenhauer Houellebecq Modiano

In de Groene een prima stuk over Schopenhauer van de hand van Rüdiger Safranski, zijn biograaf. In zes kolommen zijn importantie, zijn recalcitrantie en zijn actuele waarde samengevat. Zijn revolutionaire uitgaan van de biologie (in plaats van uitgaan van “de geest”) en zijn metafysica die aansluiting zoekt bij de Oosterse religies. Ietsje onderbelicht: zijn meesterlijke schrijverschap en zijn afkeer van “optimistische religies” (het monotheïsme dat een hemel in het vooruitzicht stelt – vooral op de Islam was hij gebeten – laat Wilders het maar niet horen). Overigens terecht te berde gebracht: zijn betweterige karakter, dat ook uit zijn werk heel nadrukkelijk naar voren komt. Wat dat betreft is het typisch dat je vrijwel altijd een karakterologisch beeld krijgt van de schrijver die je leest (het is toch iemand die tegen je praat).
Eveneens in de Groene (na eerder al een zeer lovende bespreking in de Volkskrant) een positieve recensie van La carte et le territoire, de nieuwe roman van Michel Houellebecq. Hoe lamlendig toch die provinciale boekhandels, om die niet op voorraad leverbaar te hebben. Wel heel literair een half plankje Franse literatuur hebben staan (met oud werk van Houellebecq), maar niet inspelen op de actualiteit, hoe suf.
Zo zouden ze bijvoorbeeld ook best L’horizon van Patrick Modiano op de toontafel kunnen leggen, want hoewel nog in onvertaalde staat, wel reeds besproken in de Volkskrant. Andermaal een klassieke Modiano: schrijver die in het verleden duikt (en met de tijd meegaat: voor het eerst in het oeuvre van de schrijver wordt het internet geraadpleegd) en heel die wereld van vroeger weer tot leven wekt. Absoluut verslavend. Ik heb L’horizon dit voorjaar al in Parijs op de kop getikt en ik voel grote kriebels om erin te gaan beginnen…

maandag 20 september 2010

Winter's bone

Recht in mijn blikveld: de niet zo smalle rug van een vrouw, eind veertig. Ze draagt een strak zittend T-shirt in de vroegere C1000-kleuren: spermawit, pisgeel, strontbruin. Ter hoogte van haar schouders –en over de gehele breedte, dus van schouder- tot schouderblad – zilvergrijze letters, kapitalen, ingelegd met glittertjes, die te zamen het woord PULSE vormen. Waarom wil iemand in godesnaam met het woord PULSE op zijn rug rondlopen? En dat je zoiets aanschaft omdat je totaal van smaak gespeend bent, soit, - maar welke ontwerper verzint zoiets, hoe haalt zo een iemand dat in zijn of haar hoofd? Is er iemand die bedenkt dat er wellicht iets vitaals schuilt in het woord PULSE en dat het het daarom wel goed zal doen op de rug van een dames-T-shirt? Zou het vanwege het Engels zijn, zou de gedachte zijn dat een vitaal klinkend Engels woord op het rugpand de potentiële koper tot aanschaffen verleiden zal? –Bijna negen uur: het is tijd om me naar de filmzaal te begeven. Op naar Winter’s Bone.

Halfbakken overpeinzing (te veel vrije tijd)

Het meest in het oog springende verschil tussen het oude en het nieuwe testament is de compleet andere benadering van het thema vergelding. Oog om oog, tand om tand, zegt het oude testament, terwijl in het nieuwe testament de andere wang wordt toegekeerd. Je kunt zeggen, dat is voortschrijdende morele verfijning die van zachtmoedigheid getuigt en wellicht te danken is aan diep inzicht in de aard der dingen. Maar als je kwaadwillend bent, kun je er evengoed een soort van hovaardigheid in zien, van minachting en neerbuigendheid: wie ben jij met armoedige, barbaarse geweld?

vrijdag 17 september 2010

Brotherhood

Als ik een twitteraccount hebben zou, dan twitterde ik over Brotherhood: Brotherhood: Brokeback Mountain meets American History X. (Ik check via google of daar nog meer mensen op gekomen zijn: jawel dus.) (Eerst kom ik met een zeer treffende en tamelijk flashy typering van een film en vervolgens blijk ik ook nog te beschikken over een scherp statistisch inzicht, -ik mag mijzelf dus twee veren in de reet steken.)

donderdag 9 september 2010

Sabotage

Vorige week samen met een vriend –heel kinderachtig, maar verdomd leuk – een kunstwerk gesaboteerd. We waren in het Stedelijk in Amsterdam en daar heb je nu een kleine witte zaal waar mensen tegen de muur mogen gaan staan, zodat beambten van het Stedelijk hen de maat kunnen nemen. Ze zetten een streepje boven je hoofd en vragen je om je voornaam, die ze vergezeld van de datum op de muur schrijven. Dat is het makkelijke van moderne kunst, het hoeft soms niet veel meer dan een idee of initiatief te zijn. Iedereen in de zaal deed gretig mee, het gevoel deel te mogen uitmaken van een kunstwerk spreekt sterk tot de verbeelding. Ook A. en ik lieten ons aldus vereeuwigen. Later evenwel, toen we in de caféruimte een cappuccino dronken en een beetje lol zaten te trappen, bedachten we dat we ook een hilarische fopnaam hadden kunnen opgeven. “Ik ga terug zo dadelijk,” zei ik. “Ik ga me nog een keer laten opmeten.” “Hoe ga je je noemen?” “Ik ga me Ik Zie Kut noemen.” “Ja hallo, daar trapt never nooit iemand in hoor.” “Wel als ik het heel snel zeg en voor een alternatieve spelling zorg. Wat dacht je van Xikut? Klinkt dat niet heel arty farty?” “Als jij het doet, doe ik het ook. Noem ik me Ik Zie Niks.” “Cool, kun je een palindroom van maken: Xinix.” Enfin, wij omstebeurt terug naar de streepjeszetter. Het was een verse die ons dus niet herkende, en die zonder enige argwaan Xikut, 1 september 2010 op de muur kalligrafeerde. En even daarna Xieniks, 1 september 2010. (A. had second thoughts over de palindroomspelling gekregen.)

Nieuw dieet met afvalgarantie:

Je mag alleen dingen eten die je niet lust.

woensdag 1 september 2010

Constatering

In crèmekleurige Mini Coopers rijden dikwijls blonde mutsen.

maandag 30 augustus 2010

Observatie

De op het fietspad platgereden naaktslakken worden opgevreten door hun nog levende broeders.

Humor

Gisteren met moeder naar verzorgingstehuis waar neef Piet verblijft.
Neef Piet ziet het nog zonnig in. “Ik hoop dat onze lieve heer mij hier nog een poosje laat rondlopen.”
“Rondrijen zul je bedoelen,” corrigeert mijn moeder.
Neef Piet zit in een rolstoel.

maandag 23 augustus 2010

Bekijk ut

Tijdens fietstochtje langs bosrand een vrouw met een collie. Terwijl ze met haar lichaam een zwenkende beweging maakt met de bedoeling de tak in haar hand een enorme zwieper te geven vangt ze mijn blik en op haar gelaat verschijnt subiet een zweem van schaamte. De tak in haar hand heeft zijtakjes en is wel twee meter lang. Ze overbrugt met haar worp een afstand van maar liefst vier tot vijf meter. De collie maakt niet eens aanstalten om erachteraan te hollen.

Buiten de deur eten

In Tiel om kwart voor elf ’s zaterdagochtends een gepensioneerd stel, ruim de zeventig gepasseerd, aan een plastic tafeltje bij de Febo, wachtend op wat, hun frietjes?

In Wageningen, zaterdagmiddag, iets na tweeën een stel van in de dertig – hij in zwembroek, zij in bikini - tegenover elkaar aan een plastic tafeltje ergens te midden van het pierenbadje, de glijbaan en de stoomcabines. Hij eet frites met een frikadel, zij bijt in een broodje hamburger, gezellig een middagje uit.

zaterdag 7 augustus 2010

Greenberg

Roger Greenberg is een gast van in de veertig. Weet niet wat te doen met zijn leven. Smetvrees en andere neuroses – een leven in weelde gaat soms met aandoeningen gepaard. Hij vliegt van New York naar Los Angeles om op het huis van zijn rijke broer te passen en komt daar in aanraking met zijn broers au pair, een verdomd onsexy en daardoor des te sexier Greta Gerwig. Zij krijgen wat samen, zul je altijd zien. Komische scène. Greenberg is met Florence (Greta dus) mee naar haar flatje gegaan, ze delen een corona light samen, weinig stof te spreken, dan maar zoenen, heel kort, Greenberg duwt haar op een stoel, stroopt haar broekje naar beneden en duikt met zijn neus in haar kruis voor cunnilingus. Half minuutje, dat springt ie weer op en kijkt met zijn handen in zijn zakken wat rond in het appartement. “Better not,” zegt Florence, “With me coming out of a long relationship and all that.” Fijn staaltje van cognitieve dissonantie reductie. Verder is er een zieke hond die Mahler heet, meer zwalkende veertigers en een huis vol levenslustige twintigers. Voor de nodige feelgood: film eindigt in de trant van de romantische damesfilm.

maandag 26 juli 2010

Twee meisjes en een hondje

Ik zit op een bankje en rook een sigaret. Twee meisjes, een van elf, misschien twaalf en een van vijf of zes, en een hondje lopen mijn blikveld binnen. Ze nemen het pad dat in het verlengde ligt van het bankje waarop ik zit. Het oudste meisje steekt haar haar op, het jongste meisje volgt haar voorbeeld. Zo zie ik ze het bruggetje betreden: beide meisjes met de handen boven hun blonde haar; het hondje met zijn gekrulde staart omhoog. Als in een heel onschuldige kinderfilm.

vrijdag 16 juli 2010

Baktalwatte?

We zaten vast in de lift, Reinaert en ik, ergens tussen de 44e en 45e etage van het gebouw van de Verenigde Concubaten.
Ik veegde het zweet van mijn voorhoofd en sprak de memorabele woorden: “Wat nu?”
Reinaert keek mij aan met een weinig hoopvolle blik. “Zoals ik het bezie, zijn we zo goed als verloren. Het enige dat ons nu nog redden kan, is een Baktalboeflab…”
“Maar dat treft..!” zei ik. “Ik heb er vanochtend toevallig nog een gekocht bij Meloenen Voor Miljoenen toen ik daar mijn fruitonbijt at. Kijk,” ik haalde mijn Baktalboeflap uit mijn broekzak en toonde hem aan Reinaert, “hier heb je hem…”
Reinaert nam de Baktalboeflap van mij over en maakte er de bekende beweging mee; en inderdaad, de lift zakte naar de 44e verdieping en opende daar voor ons de deuren.
Maar wat wij daar zagen op de vloer van de 44e…

zaterdag 10 juli 2010

Oproep aan Herman Brusselmans

Beste Herman,

Ik vind je soms echt heel grappig en je lijkt me ook best sympathiek, ik herinner me dat ik heel lang geleden toen ik nog erg van popmuziek hield een interview met je las dat in Oor stond afgedrukt, je zei daarin dat je van Therapy? hield en dat je een keer tot tranen toe geroerd was tijdens een concert van Suede en daarmee heb je je voor mij ingenomen - of hoe zeg je dat – net zoals ik extra waardering kreeg voor Michiel Romeyn toen ik in een interview met hem in de Volkskrant las dat hij Roxy Music helemaal te gek vond vanwege die glitter en struisvogelveren en dat machtige nummer behelzende een ode aan een opblaaspop, - maar zou je voortaan alsjeblieft niet meer van die dikke boeken willen schrijven als het boek van je dat ik nu aan het lezen ben, getiteld De Droogte? De eerste tien twintig bladzijden is het lachen gieren brullen en ook na vijftig pagina’s is het wel okay, maar na honderd bladzijden wordt het me een partij langdradig dat boek van je. Het wordt gewoon te veel joh, dat stoppen om de weg te vragen en dan weer een gesprekje voor de vuist weg eindigend met een kort vuistgevecht. Het taalgebruik wordt te gewild grof en de grappen te geforceerd, het wordt gewoon uitzitten man, geen lol meer aan. Dus mijn advies aan jou: zoek een baan om de tijd te doden en benut de resterende tijd met het schrijven van dunne boeken.

zaterdag 26 juni 2010

Wildplasster

Werken, okay, maar soms moet je even naar buiten kijken. Afgelopen dinsdagochtend parkeerde er een auto bij de Bouwmarkt, precies naast de auto van de vrouw van de baas van de Bouwmarkt in het hoekje nabij de ingang. Er stapte een blonde vrouw uit, eind twintig, begin dertig, en ze trok een lange jas aan. “Kijk nou K,” zei ik tegen mijn collega. “De mussen vallen van het dak en die daar trekt een lange jas aan…” De vrouw liep om haar auto heen en bleef staan ter hoogte van het voorwiel, tussen de wand van de bouwmarkt en de motorkap. Haar bijrijdster, ook blond, ook eind twintig, begin dertig, deed het portier open zonder uit de auto te komen. Op de achterbank zat een kind. Toen zag ik ineens de vrouw met de lange jas niet meer, of toch, ik zag haar hoofd nog dat boven de motorkap uitstak. “Verrek,” zei ik tegen K, “krijg nou wat. Die gaat daar zitten pissen..! Die gaat daar zitten pissen op klaarlichte dag op een zonovergoten parkeerterrein! Daarom heeft ze die lange jas aangetrokken, om mensen het zicht te ontnemen op haar – nou ja je weet wel.” K. was intussen naast mij komen staan om het schouwspel niet te missen, en lachte luid. Onze wildplaster kwam overeind. De dame op de passagiersstoel deed het portier weer dicht zodat ze erlangs kon. We zagen haar naar de ingang van de bouwmarkt lopen. Ze trok haar broek goed en schudde met haar kont. De slippen van haar lange jas waren nat.

woensdag 23 juni 2010

Knor knor

Terwijl ik naar Argentinië – Griekenland zit te kijken, bladert mijn moeder de Privé door en voorziet de foto’s en verhalen van commentaar: “Wan kop hèh tie Terpstra tog. Tis net un vareke.”

woensdag 16 juni 2010

Musée D'Orsay, bedelares

Oud en knoestig en met een vergroeide ruggengraat…ze schampte bijna met haar neus langs het trottoir… zo krom was ze, de bedelares voor Musée D’Orsay vijf jaar geleden. En wie schetst mijn verbazing als ik vijf jaar later om een uur of acht ’s avonds over Quai Anatole France loop en aan de andere kant van de weg opnieuw die kromgetrokken gestalte zie… met aan het eind van een gestrekte arm een bakje voor kleingeld..? Is dat diezelfde oude mevrouw die daar loopt? Is het iemand die in haar voetsporen is getreden en de herinnering aan haar levend houdt? Is het misschien een ongeschreven wet dat alleen oude kromgegroeide dames voor het Musée D’Orsay mogen bedelen? Of worden we domweg voor de gek gehouden door een gewiekste jonge kerel die heel goed een oude dame nadoet? Het leven is op alle fronten een raadsel.

zaterdag 5 juni 2010

Parijs, Rue Scribe

Zwarte bouwvakkers aan het werk onder een steiger in de Rue Scribe. “Aan het werk” – dat wil zeggen wachten, leunen op en hangen aan de buizen van de steigers. Er komt een mooie modieuze Parisienne voorbij, een jaar of dertig, kek kontje. Een van de bouwvakkers, een grote, zelfverzekerde noir zegt met zware basstem “bonjour” tegen haar, tenminste, dat is het woord dat hij gebruikt; maar wat hij eigenlijk zegt, de boodschap die in dat woord verpakt zit, is “Ik wil je neuken en ik wil je hard neuken, heel hard neuken.” De dame in kwestie reageert enigszins verontwaardigd, comme il faut – maar zegt niettemin “bonjour” terug, en wat ze daarmee zei was heel ondubbelzinnig het volgende: “Ik zou me ook graag door jou laten neuken en hard laten neuken, maar tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Bovendien, ik heb nog meer te doen.”

Arjen Robben geblesseerd

Dit is de situatie. Mijn moeder en ik in de keuken, we zijn aan het vaatwassen. Mijn tante belt. Ik vaatwassen; moeder naar de woonkamer om met mijn tante te praten. Dan roept ze:
-Hoe hiet tah?
-Hoe hiet wah?
-Wa tij heh?
-Wie wah heh?
-Hoe hiet tie?
-Hoe hiet wie?
-Oh joh, dieje goeie voetballer.
-Robbe?
-Ja Robbe.
-Een hamstring…
Mijn moeder in de telefoonhoorn:
-Ja unne hemstring. Heh kel.
-…blessure.

vrijdag 4 juni 2010

Een hondenvriendschap

Op het plein bij het Museum Pompelmoes was het een drukte van jewelste. Zwarte tieners deden yo yo rapper-dingen, mensen kregen voor een habbekrats een nekmassage, een dame blies op de ditsjeriedoe en er waren die twee hondjes… Dat ene hondje stond zich beneden bij het museum bij zijn aan de praat geraakte baasje te vervelen en de andere, geen hondje maar zeg gerust een hond, kwam aangelijnd aangelopen. De laatste kreeg lucht van zijn vriendje of zag hem of beide, in elk geval had zijn baasje de ketting nog niet losgemaakt of daar rausde de hond al de helling af naar zijn copain. Bij zijn vriendje aangekomen sprong hij van pure blijdschap vier tot vijf keer over het hondje heen. Van links naar rechts en van rechts naar links, ja zo gaat ie goed. Daarna zijn ze samen het Museum Pompidoe ingegaan om wat bij te blaffen en de tentoonstelling van Lucien Freud te bezichtigen, want de hond en het hondje hielden erg van kunst.

zaterdag 15 mei 2010

Partij voor de Andere Dieren

Op wie te stemmen negen juni? Mijn enthousiasme voor Job Cohen is tanende, het duurt nog wel tien jaar voor ik een linkse VVD’er ben (als dat er al ooit van komt), D66 is mij te nikserig en Pechtold bovendien mijn man niet, op Femke Halsema wil ik liever klaarkomen dan stemmen, blijft over de Partij voor de Dieren. Die naam staat me om te beginnen tegen, het zou de Partij voor de ANDERE Dieren moeten zijn, want de mens is ook een dier, niet waar? Waarom steeds een slechts schijnbare dichotomie benadrukken? (Ik ken heel veel moeilijke woorden.) Die Marianne Thieme, tja wil ik ook best op en in ejaculeren, maar voor de rest vreet ik haar niet zo, ook dat gristelijke gedoe van haar trek ik niet, blijft over Esther Ouwehand: die zag ik bij Pauw en Witteman en maakte daar een goeie indruk. Ga ik toch gewoon lekker op een one issue partij stemmen, vraagteken (ik weet het namelijk nog niet zeker).

vrijdag 14 mei 2010

Spermadouche

Ongeveer een week te laat, maar alsnog de grap. Louis van Gaal, die in plaats van een bierdouche van zijn spelers een spermadouche krijgt, even leutig en kwajongensachtig gedrag van spelers en trainer, die hollend met hoog opgeheven knieën en vol jolijt de spermadraden probeert te ontwijken onder luide toejuiching van het publiek. Dijenkletser, toch?

dinsdag 4 mei 2010

een goed verhaal

Gelezen: een goed verhaal van Mensje van Keulen. Was het wat? Ach, het was best aangenaam verpozen. Deed het je wat? Nauwelijks. Nog iets aan toe te voegen? De auteur ontving voor schrijven van het boek een werkbeurs van het Fonds voor de Letteren. Is dat nou nodig? Ik bedoel, ze kan toch ook een baan zoeken en die verhaaltjes in de avonduren schrijven, of ben ik nou zuur? Nee hoor, ik ben het roerend met je eens. Aan vertalers van Proust en Joyce en Pamuk en zo geef je een werkbeurs, want het is van belang dat hun werk voor een ieder in ons taalgebeid toegankelijk is. Maar niet aan schrijvers van vrijblijvende verhalenbundeltjes.

zondag 2 mei 2010

Zondagavond

De dagen gaan in sneltreinvaart voorbij. Ik rijd met mijn auto langs mijn werk en probeer me voor te stellen dat het maandagmiddag is, iets na vijven, en dat ik dan over dezelfde rotonde rij, net als nu op weg naar huis, en tegen mijzelf zeggen kan, zo, de kop is eraf, nog een dagje en we kunnen de week weer doormidden zagen.

dinsdag 27 april 2010

Pauw en Witteman

Als er iemand van de Partij van de Dieren te gast is bij Pauw en Witteman, dan maakt Jeroen Pauw graag een flauw grapje. De gasten gaan dan schaapachtig zitten lachen.

zondag 25 april 2010

Entry in Moleskine dd 17-11-2009

In de Prinsenstraat hoor ik opeens “meneer, meneer!” Een oude man, niet heel erg verwaarloosd, maar onaangepast genoeg om mij iets te doen terugdeinzen als hij bijna op mijn lip gaat staan en zegt: “Meneer, mag ik u wat vragen?”
Nee zeggen en doorlopen is harteloos, dus ik zeg: “Ja?”
“Meneer, u moet weten, ik kamp al meer dan twintig jaar met schizofrenie. Ik ben ook manisch depressief. Ik ben uitbehandeld vandaag. Mijn psychiater heeft me dat gezegd. Maar mijn begeleidster van de sociale dienst is deze week getroffen door een hersenbloeding en het gaat wel zes weken duren voordat mijn zaakjes geregeld worden. Ik heb geen vrienden of familie, die hebben mij verstoten. Gelukkig heb ik wel onderdak. Maar ik heb geen geld om iets te kopen. Daarom zou ik u willen vragen meneer of u financieel iets zou kunnen bijdragen?”
Dat was een lange aanloop met toch nog een voorspelbare uitkomst, al begon ik daar even, heel even aan te twijfelen. Ik dacht die man is zo schizofreen, die blijft gewoon praten en praten, net zolang tot ik wegloop en dan zul je zien dat ie nog achter me aan komt ook.
De man mag dan schizofreen zijn, ikzelf lijd in lichte mate aan smetvrees en elke keer als hij zijn magere vinger naar me uitstak, - want dat deed hij nogal vaak, wellicht om zijn verhaal extra te benadrukken – deed ik een stapje achteruit. Zo achteruitschuifelend was ik in de Molenstraat terechtgekomen.
Om een lang verhaal kort te maken, het komt erop neer dat ik de man een euro geef en dat hij me verbouwereerd aankijkt en zich met een euro bekocht lijkt te voelen.
“Prettige dag nog,” zeg ik, en ik maak me uit de voeten.

zaterdag 17 april 2010

Boekenweekgeschenk

Boekenweekgeschenk lezen, zonde van je tijd. Ook nu weer. Zo’n niets verplichtend niemendalletje van Joost Zwagerman in precies de saaie zevertaal die je van hem zou verwachten. Tuurlijk, hij kan schrijven blablabla, maar dit verzinsel, gespeend van enige noodzaak, is qua taal even spannend als de berichten op teletekst. Duffe saaie zever, dat Duel.

zondag 11 april 2010

Eva-Marie Westbroek

Daarnet bij Kunststof TV zag ik Eva-Maria Westbroek en ik dacht maar een ding: ik wil erop.
Dat, en: ik wil haar likken, want roodblond als ze is heeft ze vast erg roze schaamlippen die duidelijk aftekenen tegen haar vermoedelijk roomblanke huid.
Daar houd ik van: van roze en roomblank.
Maar allereerst een poos zuigeling aan haar romige boezem zijn, lurken aan haar roze tepels.
Het wordt hoog tijd dat ik mijn pik eens voor de dag haal. Er dient gemasturbeerd.

zondag 4 april 2010

De Wereld Een Groot Mechaniek

Het lijkt wel of je elk jaar meer scholeksters ziet bij ons. Mooie vogel, smetteloos zwartwit verendek en een lange, knaloranje snavel. Het opmerkelijke aan de vogel is dat ie iets mechanisch heeft in zijn handelen. Hij doet denken aan een opgedraaide speelgoedvogel, zoals hij bijna systematisch met zijn snavel in de natte grond pikt op zoek naar voedsel. Er is een duif die met zijn vleugels schuin omhoog klappert, waarna hij zich in glijvlucht naar beneden laat zeilen, - hoe vaak heb ik dat al niet gezien? En de trage gang van de kraaien, hellend op de tegenwind. Alles is zo bekend en zo vertrouwd. Zelfs het vrachtschip op de rivier, zelfs de mensen onder aan de dijk die met hun gevulde winkelwagentjes over het parkeerterrein van de Aldi naar hun auto’s lopen, ja zelfs de witte was die opbolt aan de droogmolen daar: dat alles lijkt in gang gezet door ik weet niet waardoor - of door wie – maar op een ochtend als deze lijkt de wereld een groot Mechaniek.

zondag 21 maart 2010

De Troon

Zomaar op een kansloze zondagmiddag met mijn moeder naar een aflevering van De Troon zitten kijken. Viel mij op dat de acteur die Willem I speelt veel weg heeft van A.F.Th. van der Heiden –net zo’n zuinig mondje en net zo’n dikke kop – en dat degene die Willem II speelt gelijkenis vertoont met Leon de Winter, maar dan met een Leon de Winter zonder dikke kop (vergt misschien te veel van iemands voorstellingsvermogen).

zaterdag 20 maart 2010

Proberen de dingen je iets te zeggen?

Soms prijs ik mij gelukkig met mezelf. Met zo weinig tevreden. Zaterdagochtend naar de bakker. Kijken naar de meisjes die het brood over de toonbank reiken is dan nog een enigszins gemankeerd plezier, tandtergend heet dat, omdat je wel kijken mag naar die fijne billen maar niet je tanden er inzetten. Maar later, als brood en banket in de kofferbak van de auto staan en ik nog een kwartiertje heb stuk te slaan, dan begint het bescheiden maar onverdeeld genieten van een kleine wandeling, onder door de stad langs het parkje en de supermarkt en weer terug over de dijk met uitzicht op de brede rivier, de dijk waar alleen fietsers en wandelaars mogen komen, de brede rivier waar vrachtboten op varen; meeuwen en kraaien in de lucht. En dan net geen regen ondanks betrokken lucht. Een Ciel brouillé om met de dichter te spreken, die de geluiden dempt en de dingen omfloerst en alles wat je waarneemt net even zachter maakt en ook iets te raden overlaat...

zaterdag 13 maart 2010

Sans titre

BIM BAM BOM

“De kinderen van het feestje van David kunnen patatjes komen eten.”

Mijn zestig baantjes schoolslag in 32:22:15. Twintig baantjes uitzwemmen in 11:32:78. Kortommo, alleszinsz redelyck.

Un projet plus hardi l’occupa quelque temps, celui d’un Liber Singularis, où il eût minutieusement consigné tout ce qu’il savait d’un homme, qui était soi-même, sa complexion, son comportement, ses actes avoués ou secrets, fortuits ou voulus, ses pensées, et aussi ses songes. Réduisant ce plan trop vaste, il se restreignit à une suele année vécue par cet homme, puis à une suele journée : la matière immense lui échappait encore, et il s’aperçut bientôt que de tous ses passe-temps celui-là était le plus dangereux. Il y renonça.

zaterdag 6 maart 2010

Boeiend!

Vijf sterren in de Volkskrant, zei Mathijs van Nieuwkerk gisteravond tegen Joost Zwagerman, die het zich liet aanleunen. Ik las desbetreffende recensie vanmiddag pas toen ik in een café aan de markt een warme chocolademelk dronk, en wat mij verbaasde (of ook weer niet, want ik verwacht van Joost Zwagerman simpelweg geen vijf sterren novelle) was dat er onder de tekst geen vijf maar drie sterren stonden. Voor het overige had Van Nieuwkerk het stukje van Arjan Peters wél goed gelezen. Het interview met Zwagerman had als uitgangspunt dat de schrijvermans al in geen jaren fictie meer geschreven had en dat dan vanwege de turbulente tijd waarin wij leven, na de dood van Theo van Gogh en zo, weet je wel. Met veel historisch besef meldde Van Nieuwkerk dat Mulisch in de tweede helft van de jaren zestig ook zo’n periode gehad had, dat hij geen fictie meer schreef. Dit is geen tijd voor verhaaltjes, voegde hij er met veel bravoure aan toe. Ja, lekker, dat had ie dus allemaal letterlijk uit de recensie van Arjan Peters gehaald, de literaire expert. Bovendien liep het gesprek ook helemaal niet zoals Van Nieuwkerk wilde. Van Nieuwkerk wilde een statement van de schrijver, een bevestiging dat dit inderdaad geen tijd is voor verhaaltjes (wat een kul trouwens, er bestaan ook politiek of anderszins maatschappelijk geëngageerde romans, nietwaar?), maar het eerste wat Zwagerman deed was ontkennen dat hij geen fictie geschreven had – hij had alleen geen fictie gepubliceerd. Volgde gezever over het boekje dat ie geschreven had, interessant doen over Rothko, en dat alles op zijn Zwagermans, dus met brede armgebaren en knappe formuleringen, kathedralen van gedachten bouwde hij, boeiend boeiend, nou ja, niet echt natuurlijk, hoewel Wende Snijders daar anders over leek te denken. Wende zat pal achter de kroonprins van Herrie Mulles zodat ze bijna voortdurend in beeld was en je zag haar met toegeknepen ogen ingespannen zitten luisteren, als zat er in plaats van Joost Zwagerman een literair orakel aan die tafel allerlei buitengewoon belangwekkends te verkondigen. Voor de rest gezelli & ons kent ons, Zwagerman die nog ff sentimenteel doet over de cappuccino van da kale manneke da zo lekker Brabants kan brabbelen, en op naar de Jakhalzen.

zondag 28 februari 2010

Help, mijn arm zit klem

De droom die ik vannacht droomde, namelijk dat ik samen met een vrouw in een nis gezeten door diezelfde vrouw oraal bevredigd werd, zou op zich heel plezierig geweest zijn, ware het niet dat mijn arm klem zat. Doordat de pijpgrage dame in kwestie met haar bovenlichaam tegen mij aan leunde, lukte het mij niet mijn linkerarm onder haar vandaan te halen en om haar middel te leggen, wat mijn bedoeling was. Nou zou je zeggen: big deal, je wordt lekker gepijpt, laat liggen die arm waar die ligt en geniet je genot. Maar dat ging dus niet. De ergernis over de klemzittende arm werd groter en groter en ontnam me alle plezier. Als heel jong kind wilde ik geen dichte schoenen dragen, alleen sandalen of klompen, omdat ik anders mijn tenen niet vrij bewegen kon. En niet dat ik voortdurend met mijn tenen aan het bewegen was, integendeel, ik had voor een kind heel rustige tenen, maar het ging om het idee: ik had alleen rust in mijn hoofd als ik wist dat ik over volledige bewegingsvrijheid van de tenen kon beschikken. Nou ja, en met mijn linkerarm was het precies zo, vannacht, in mijn droom. Ik dacht ik meld het efkes.

maandag 22 februari 2010

Herrie Mulles

Okay, jongens en meisjes, wir sagen es noch einmal:

De vader van Harry Mulisch was een Duitser,
zijn moeder was een Joodse,
en hijzelf de tweede wereldoorlog.

En hij rookte pijp vroeger.

Aardige mensen

-Hee stuk, zal ik je eens een lekkere beurt geven?
-Wat, grmbl?#^&!

Aardige mensen, hoe ga je ermee om?

zondag 21 februari 2010

Café de Kater, 21 februari ’10

Lees nu in de Volkskrant een paginagroot interview met Jules Muis. Jules Muis is een ‘topaccountant’ die zichzelf veel vragen stelt. Dus eigenlijk meer een tobaccountant, woeha.
Dat is de linkerpagina. Op de rechterpagina wordt Remco Campert door de Franse gendarmerie ‘top stoppen gedwongen’. Ja, sic dus. Een luttel aantal regels daarboven gebruikt hij ‘onaangenaam’ waar hij zo blijkt uit de context ‘aangenaam’ bedoelt. Ach hij kan lekker zinnetjes schrijven de man. Al is wat hij schrijft –en bijgevolg hoe hij het schrijft – dikwijls van een gaapverwekkende gezapigheid.

Sprechen Sie Deutsch?

Jouir,
c’est
un
plaisir.

zondag 14 februari 2010

Sukkel Met Een Moleskineboekie

Daar zittie dan weer met zun moleskineboekie
zich te verlustigen
aan de billen van ut dienstertje
en dat schrijftie dan op:
lekker boeiend!

vrijdag 5 februari 2010

Wakker worre!!!

Elke doordeweekse ochtend neem ik me voor om vóór het radiojournaal van acht uur uit mijn bed te komen en elke keer weer ben ik te laat. Dan lig ik onder mijn dekbed en hoor ik: Dit is het Acht Uur Journaal met Bas van der Putten. Ik zucht en mompel: tien natte kutten. En daarna stap ik uit bed.

zaterdag 30 januari 2010

Dream Gerrard

Zowaar, in de nacht van donderdag op vrijdag heb ik mijn eerste grap in mijn dromen gemaakt. Ik schrok wakker om twee uur omdat ik enorm pissen moest en ik kon me de droom haarfijn herinneren. Het ging als volgt. Samen met mijn moeder zat ik naar de tv te kijken. Op het beeldscherm een stokoude dame die aan het breien was. “Ja,” zei ik tegen mijn moeder, “breien kan ze nog. Maar naaien is voor haar een gepasseerd station.” Een gepasseerd station, zo zei ik het. Ik geef toe dat het subtieler kan, maar, nou nee, niks te maarre, voor in een droom is het een goeie grap.

zondag 17 januari 2010

Bright Star

Vandaag vroeg in de middag Bright Star gezien, die nog steeds in het LouisHartloopercomplex draait. Film begint met een expliciete naaiscène. Je ziet ‘m er ook echt ingaan, in close up zelfs, de draad in het oog van de naald. Vergeet mijn hilarische ik-zet-je-op-het-verkeerde-been-inleiding, Bright Star is een zeer geslaagde film. Erg beeldend, schilderachtig, Jane Campion heeft vast een zwak voor het werk van Johannes Vermeer. Prima acteerwerk ook. Meisje dat Fanny speelde, daarmee zou ik graag eens een expliciete film opnemen: ik de draad en zij het oog van de naald. Die John Keats trouwens nam dat Napels zien en dan sterven wel heel erg letterlijk want slechts een paar maanden nadat hij via de haven van Napels in Italië aan land was gegaan, stierf hij in Rome, the poor guy.

vrijdag 15 januari 2010

Schubert (mit sunne grote poeperd)

Afgelopen zondag wandelde ik met het strijkkwintet van Schubert in mijn oren. Een SUV passeerde mij. Ik hoorde Jan Smit uit de boxen van die auto schallen. Niets ten nadele van die jongen. Maar mijn god, wat een verschil, wat een wereld van verschil, tussen de muziek van Schubert en die van die succesvolle Volendammer. Nou ja, dooddoener. Wat me wel frapperde: de hovaardige gedachten die meteen daarna in mijn hoofd opborrelden. “Een mens die van Schubert houdt, verhoudt zich tot een mens die van Jan Smit houdt als een mens tot een baviaan.” (Ik dacht op het moment zelve eigenlijk chimpansee, maar baviaan vind ik net even lekkerder bekken en provocatiever klinken.) (Maar om niet al te zeer te overdrijven zou ik me tot de primaten moeten beperken.)

zaterdag 9 januari 2010

Meerkoet, waterhoen, wilde eenden

Onderweg naar de kapper kwam ik langs een slootje. In een duiker, waar het water nog niet bevroren was, huisden een meerkoet, een waterhoen en een paar wilde eenden. Ik wierp het maar half afgekloven klokhuis van mijn appel op het ijs. Meteen kwamen de watervogels onder de duiker vandaan en renden naar het klokhuis. De meerkoet was er het eerste bij en ging met het klokhuis aan de haal. Maar hij werd niet boos toen ook de waterhoen er een keer in pikte met zijn spitse snavel. En ook de wilde eenden mochten een hapje nemen.

zondag 3 januari 2010

Tob 2000

Gisteravond met een biertje in mijn knuist keek ik nog een poosje naar dat uitgekauwde nostalgieprogramma de Tob 2000 (dat ik stiekem toch wel leuk vind, anders zou ik het niet opnemen), hoor ik die Leo Blokhut tegen die Mathijs van Nieuwkerk zeggen: “Ik verwen je, Mathijs. Hoogtepunt na hoogtepunt.”

zaterdag 2 januari 2010

Het Museum van de Onschuld

Het voordeel van een beetje belezen zijn is, om maar eens wat te noemen, dat je de verwijzingen naar Gérard de Nerval in Het Museum van de Onschuld van Orhan Pamuk opmerkt. Zo is het tasje dat Kemal voor Sibel koopt van het merk Jenny Colon, niet toevallig de naam van de muze en naar het schijnt onbereikbare liefde van onze Sjeeraar. Vraag me niet meer wie, Sibel of Füsun, maar een van de dames gebruikt een parfum met de naam Sylvie, titel van het eerste verhaal uit Les Filles du feu. Als de roman ten einde loopt besprenkelt Füsun zich met Le Soleil Noir (de la Mélancolie). En dan hebben we nog de kanariepiet van Füsun die Limon heet. Celui qui donna l’âme aux enfants de limon. Heerlijk toch om zo belezen te zijn!