zaterdag 30 januari 2010

Dream Gerrard

Zowaar, in de nacht van donderdag op vrijdag heb ik mijn eerste grap in mijn dromen gemaakt. Ik schrok wakker om twee uur omdat ik enorm pissen moest en ik kon me de droom haarfijn herinneren. Het ging als volgt. Samen met mijn moeder zat ik naar de tv te kijken. Op het beeldscherm een stokoude dame die aan het breien was. “Ja,” zei ik tegen mijn moeder, “breien kan ze nog. Maar naaien is voor haar een gepasseerd station.” Een gepasseerd station, zo zei ik het. Ik geef toe dat het subtieler kan, maar, nou nee, niks te maarre, voor in een droom is het een goeie grap.

zondag 17 januari 2010

Bright Star

Vandaag vroeg in de middag Bright Star gezien, die nog steeds in het LouisHartloopercomplex draait. Film begint met een expliciete naaiscène. Je ziet ‘m er ook echt ingaan, in close up zelfs, de draad in het oog van de naald. Vergeet mijn hilarische ik-zet-je-op-het-verkeerde-been-inleiding, Bright Star is een zeer geslaagde film. Erg beeldend, schilderachtig, Jane Campion heeft vast een zwak voor het werk van Johannes Vermeer. Prima acteerwerk ook. Meisje dat Fanny speelde, daarmee zou ik graag eens een expliciete film opnemen: ik de draad en zij het oog van de naald. Die John Keats trouwens nam dat Napels zien en dan sterven wel heel erg letterlijk want slechts een paar maanden nadat hij via de haven van Napels in Italië aan land was gegaan, stierf hij in Rome, the poor guy.

vrijdag 15 januari 2010

Schubert (mit sunne grote poeperd)

Afgelopen zondag wandelde ik met het strijkkwintet van Schubert in mijn oren. Een SUV passeerde mij. Ik hoorde Jan Smit uit de boxen van die auto schallen. Niets ten nadele van die jongen. Maar mijn god, wat een verschil, wat een wereld van verschil, tussen de muziek van Schubert en die van die succesvolle Volendammer. Nou ja, dooddoener. Wat me wel frapperde: de hovaardige gedachten die meteen daarna in mijn hoofd opborrelden. “Een mens die van Schubert houdt, verhoudt zich tot een mens die van Jan Smit houdt als een mens tot een baviaan.” (Ik dacht op het moment zelve eigenlijk chimpansee, maar baviaan vind ik net even lekkerder bekken en provocatiever klinken.) (Maar om niet al te zeer te overdrijven zou ik me tot de primaten moeten beperken.)

zaterdag 9 januari 2010

Meerkoet, waterhoen, wilde eenden

Onderweg naar de kapper kwam ik langs een slootje. In een duiker, waar het water nog niet bevroren was, huisden een meerkoet, een waterhoen en een paar wilde eenden. Ik wierp het maar half afgekloven klokhuis van mijn appel op het ijs. Meteen kwamen de watervogels onder de duiker vandaan en renden naar het klokhuis. De meerkoet was er het eerste bij en ging met het klokhuis aan de haal. Maar hij werd niet boos toen ook de waterhoen er een keer in pikte met zijn spitse snavel. En ook de wilde eenden mochten een hapje nemen.

zondag 3 januari 2010

Tob 2000

Gisteravond met een biertje in mijn knuist keek ik nog een poosje naar dat uitgekauwde nostalgieprogramma de Tob 2000 (dat ik stiekem toch wel leuk vind, anders zou ik het niet opnemen), hoor ik die Leo Blokhut tegen die Mathijs van Nieuwkerk zeggen: “Ik verwen je, Mathijs. Hoogtepunt na hoogtepunt.”

zaterdag 2 januari 2010

Het Museum van de Onschuld

Het voordeel van een beetje belezen zijn is, om maar eens wat te noemen, dat je de verwijzingen naar Gérard de Nerval in Het Museum van de Onschuld van Orhan Pamuk opmerkt. Zo is het tasje dat Kemal voor Sibel koopt van het merk Jenny Colon, niet toevallig de naam van de muze en naar het schijnt onbereikbare liefde van onze Sjeeraar. Vraag me niet meer wie, Sibel of Füsun, maar een van de dames gebruikt een parfum met de naam Sylvie, titel van het eerste verhaal uit Les Filles du feu. Als de roman ten einde loopt besprenkelt Füsun zich met Le Soleil Noir (de la Mélancolie). En dan hebben we nog de kanariepiet van Füsun die Limon heet. Celui qui donna l’âme aux enfants de limon. Heerlijk toch om zo belezen te zijn!