maandag 27 juni 2011

Flauna en fora

Een koe, een stier en een kalf; maar in plaats van dat het kalf dronk, dronk de stier!

Een musje zat achter een motje aan, een andere mus ging ermee vandoor. Dag mot. Je maakt nu deel uit van een groter dier. (Met de complimenten van Hans Faverey).

De stokroos die nu al langer dan twee meter is, bekend eindelijk kleur: een knop komt uit en vertoont een mooi naar rood neigend lila. (Dat kan in mijn kleurenleer.)

zaterdag 18 juni 2011

The American

The American kreeg indertijd vier sterren in de Volkskrant. Zou dat komen omdat ze de film een paar maanden later aan de abonnees cadeau zouden doen? Erg mooie plaatjes, jawel, maar misschien moet iemand die Anton Corbijn uitleggen dat een speelfilm meer is dan een fotoalbum. En wat dreef George Clooney om als producent centjes in die film te steken? Eerder dan een eerbetoon is hij een parodie op de zwijgzame loner uit de spaghettiwestern waarnaar in de film –heel subtiel! – verwezen wordt. Eerste vereiste voor een spannende film: een pakkend verhaal. Niet wat vaag en ongemotiveerd gezever over een mister butterfly die aan wapens knutselt en vul het voor de rest zelf maar in, kijker, want hoe vager hoe diepzinniger, nou eg ni dus. Die malle pastoor ook in die film met zijn bastaardzoon de autodokter, om je een kriek te lachen. Kortommo, Sjors Kloenie als man van weinig woorden in een verhaal te bespottelijk voor woorden. Daar valt niet tegenaan te acteren, ook niet door Thekla Reuten. Goed shot van haar billen bij haar introductie, daar niet van, verdomd lekker kontje. En haar snoetje is ook leuk. Telkens als Thekla in beeld verschijnt de gedachte dat ik graag in haar gezicht zou klaarkomen. Neem het mij niet kwalijk, die wens koestert vrijwel iedere rechtgeaarde man. Niet dat ik zo’n rechtgeaarde man ben, maar dat is een ander verhaal. Ook de beelden van de Italiaanse prostituée Clara werken penisvergrotend. Ik kan me goed indenken dat Sjors er met haar vandoor wil. Maar dan moet ie zich niet door Pavel (nog zo’n Hollandse glansrol, van kom, hoe heet ie, dinges) in de buik laten schieten, de sukkel. Heeft ie de film zelf geproduceerd, gaat ie nog dood net op het moment dat alles ten goede kan keren… Wat een gemiste kans.

vrijdag 17 juni 2011

Smaakjes

Erg boeiend is het niet, maar die uitzendbureaudame in die uitzendbureaureclame waarin een ervaren lasser gezocht wordt, heeft net zo’n mond als Carice van Houten. Carice van Houten heeft inhoud, dat wil zeggen ze fungeert als uithangbord voor de webwinkel van de Volkskrant. Daar mag ze haar favoriete films, boeken en cd’tjes aanprijzen. Met typische Carice quotejes als: “"Toen Tom nog een lieve stem had. Tot vervelens toe gedraaid tijdens het klaverjassen. Met whiskey. Dat wel." Of: "Zeer inspirerend (dun!) boekje. Die Deepak snapt 't wel." En: "Onschuldige romantische en grappige film. Een van mijn lievelings. Ook verliefd op tappende Gene Kelly trouwens." Tot slot: "Mijn nieuwste favoriete band. Ben ook een beetje verliefd op de zanger. Al is hij een kop kleiner en knipt hij zijn haar met een blinddoek voor." Zoals gezegd, erg boeiend is het niet.

zondag 12 juni 2011

HHhH

Lees momenteel HHhH van Laurent Binet. Ik ben 70 pagina’s ver en ervaar zeker leesplezier, al zitten de interviews met Binet die ik gelezen heb me een beetje in de weg. Ik heb er namelijk moeite mee als hij keer op keer stelt dat hij recht wil doen aan de historische werkelijkheid en niet wil fabuleren. Zo schrijft hij ook. Hij schrijft niet alleen het verhaal van een gruwelijke SS officier en twee Tsjechische verzetshelden die een aanslag op hem plegen, hij vertelt ook heel nauwgezet hoe hij tot de reconstructie is gekomen en weidt daarbij zeer wijdlopig uit over zijn research en over zijn overwegingen iets wel of niet via de fantastische weg toe te voegen. Ondertussen fabuleert hij wel degelijk. Dan kan ook niet anders – zo schrijf je een roman. Daarbij komt, hij doet dat tamelijk opzichtig. In het begin van het boek lees je hoe hij op school geplaagd wordt met de Jodennaam Süss, en hoe hij daarom boos wordt. Na vijftig pagina’s keert dat terug, dan is er iemand van NSDAP die een onderzoek naar hem instelt, veronderstellende dat hij een Jood is. Hij doorstaat het onderzoek, maar de schrijver, die eerder stelt dat hij niet zo gelooft in kantelmomenten in een menselijk karakter, benadrukt dat vanaf dat moment “sa haine croît contre le peuple maudit”. Het boek is werkelijk bedolven onder loftuitingen van zowel binnenlandse als buitenlandse pers: ik moet nog zien in hoeverre dit terecht is. Wat voor Binet pleit is zijn heldere stijl die ook voor iemand als ik met beperkte kennis van het Frans zeer toegankelijk is. In zijn nadeel pleit dat hij afgeeft op Houellebecq, die de man is, zeg zelf.

zaterdag 11 juni 2011

Twee puttertjes

Wandelend over de Waaldijk zag ik twee putters de distels induiken. Telkens als ik naderbij kwam vlogen ze op om tien meter verderop weer in de distels neer te strijken. Ik wilde hun roodwitte kopjes (tijdelijk) vereeuwigen met de camera op mijn telefoon, maar dat was een frustrerend proces: je snapt, steeds een stap te laat. Bovendien begreep ik dat ik al fotograferend vergat te kijken. Beter is het een imprint te maken op de interne geheugenkaart onder mijn schedeldak: de roodwitte kopjes, de gele baan over de breedte van de vleugels, de dansende vlucht, het ijle gekwinkeleer.

maandag 6 juni 2011

Tonio

Las op de wc Marja Pruis d’r recensie van Tonio: een requiemroman. “In zoverre Tonio een roman wil zijn, inclusief de speurtocht naar een ‘missing link’ in de persoon van een meisje op wie Tonio misschien wel verliefd was en een uitgestelde hypotheose, waarvoor Van Der Heijden de hele literaire fanfare uit de kast trekt, treft mij, en ik zeg dit met de uiterste prudentie, het boek als iets obsceens.” Een anakoloet van jewelste, en dat met de uiterste prudentie. Hebben ze geen redactie daar bij de Groene?
Vorig jaar zomer heb ik een bundel dagboekaantekeningen van Adrie van der Heijden gelezen, saai grotendeels, zeker de aantekeningen gemaakt tijdens de gezinsvakanties in Zuid Frankrijk. Toch was er iets wat me in die aantekeningen ontroerde: de kleine Tonio van wie ik meteen begreep dat het een lieve zachte jongen was. Als hij met zijn hengeltje vissen ging en zijn vader hem vanachter zijn schrijfmachine goede vangst toewenste, beantwoordde hij dat met “goede typ!” Hij wilde ook de vissen geen pijn doen met het haakje, als ik het me juist herinner.