zaterdag 26 november 2011

Goeie recensies

Misschien is het mijn al te achterdochtige aard, maar ik vertrouw hem voor geen meter die gladdekker van een Arie Boomsma. Mooie praatjes verkopen bij dat inteeltprogramma DWDD, en en passant zijn boek. De recensies waren goed zei Mathijs van Nieuwkerk, want dat zegt ie altijd, maar altijd als hij dat zegt kun je het gerust met een korreltje zout nemen. In Volkskrant bijvoorbeeld maar een schamele twee sterren, maar de domineeszoon deed gauw knikkend beamen: goeie recensies, das goed voor de verkoop. En nou wordt het boek nog verfillumd ook, jawel, de duivel schijt altijd op de grote hoop. Gaan we ‘ns effe hardop dromen over wie de rol van Barnapas Halul mag spelen. Er worden al namen genoemd, nou nou, zelfs Jacob Derwig. Maar Boomsma zou Boomsma niet zijn als ie niet met een exotische naam zou komen: Chico Kenzari. Bruggen bouwen en glimlachen (op het juiste moment lachen bij de grappige filmpjes) en boeken verkopen. Aan tafel!

zondag 13 november 2011

Literatuur

“Schaamteloosheid is het kenmerk van literatuur” staat er op de voorkant van het Volkskrant Magazine. Het is een quote van Connie Palmen, die in een interview de maat wordt genomen. Als schrijfster vind ik haar beperkt (stilistisch vind ik haar beperkt), maar in interviews en dergelijke zegt ze soms zinnige dingen over de literatuur. Of schaamteloosheid inderdaad hét kenmerk van literatuur is, dat lijkt me iets te boud gesteld, maar dat schrijven in sommige gevallen (neem nou mijn geval) schaamteloosheid in de hand werkt (en afdwingt), kan ik beamen.

Bij het Uur van de Wolf (waar is toch die heerlijke kont uit die onovertroffen leader gebleven - waar is die leader gebleven?) een soort van verjaardagsportret van Arnon Grunberg. Zijn columns in de Volkskrant lees ik gretig en afgunstig, kon ik dat ook maar, zo achteloos en bondig (en vaak treffend!) mijn mening formuleren hierover of daarover). Hij filmt zijn vriendin / chauffeuse als ze een band verwisselt, omdat hij zelf te onhandig is om te rijden en om een band te verwisselen. Ik zit ook liever naast het stuur dan achter het stuur, al zou ik zelf proberen er een nieuwe band om te leggen, of zou helpen op zijn minst. (Ik heb eens voor een meisje uit mijn klas een band verwisseld; kort daarna reed haar vriend met die auto van een dijk af.) Mijn moeder heeft ook nogal een stempel op mijn leven gedrukt, en mijn vriendinnen zijn ook literair angehaucht. Wat ik mis bij Grunberg is de mystieke onderlaag. Wat hij produceert is op zijn best briljant cynisme.

Zag ik ten slotte Joost Zwagerman nog in een spotje voor een zoveelste boekenreeks die de webwinkel van de Volkskrant te koop aanbiedt: de man is een parodie op zichzelf.

Een koe te zijn

Grazen en tegelijkertijd de staart omhoog en schijten en je verder nergens om bekommeren.

vrijdag 4 november 2011

Er schiet me een jeugdherinnering te binnen

Met een vriendje liep ik op straat. Er stopte een auto; raampje werd naar beneden gedraaid.
“Jongens, ik moet daar en daar naartoe. Weten jullie de weg?”
“Dan motte zo en zo rijeh,” zei mijn vriendje.
“Dank je wel, jongen!” zei de automobilist.
“Niks te dankeh, gif mar un tientje,” zijn mijn vriendje.

Een jaar of acht later moest hij naar de keuring voor militaire dienst. Ze vroegen hem bij welk onderdeel hij het liefst wilde worden ingedeeld.
“Bij de liggende vrèturs.”