donderdag 26 december 2013

De slimste mens: G-spot

Volgens een schilderij van Courbet is het l’origine du monde. Wat weet jij van het vrouwelijk geslachtsdeel?
Ehh, kut, ik kom er niet op.
Kut is goed.
Eh… Schaamlippen! Grote schaamlippen..! Kleine schaamlippen..! Clitoris..!
Goed goed! Nog een!
Djie, ik kom er niet op…
Maar je bent zo dichtbij…
Djiezus… nee, pas, ik stop.
Kabouter Plop?
G-spot, stop!

maandag 23 december 2013

Lithium

Met lithium heb ook ik ervaring. Als begin twintiger heb ook ik een POOZ op zo’n PAAZ-afdeling gebivakkeerd, man, ik kan er een boek over schrijven. Dokter H**s, zaliger nagedachtenis, had voor iedereen een heel assortiment pillen en na een week of drie ludiomil schreef hij me lithium voor als ondersteunend middel. Wat een focking gif! Na een paar dagen al begon ik te beven als een riet; ik kon de koffie niet meer drinken zonder op het schoteltje een enorm voetbad te veroorzaken. Enfin, om dat trillen en beven tegen te gaan schreef de dokter me weer een ander pilletje voor dat nochtans niet kon verhinderen dat door de lithiuminname mijn smaakpapillen naar de gallemiezen gingen. Ik kon nu zonder bibberen het kopje koffie naar mijn mond brengen, maar de koffie smaakte niet meer. Erger was dat mijn sigaretten me niet meer smaakten. Maar echt niet meer smaakten. En mijn sigaretje was juist mijn houvast in die periode. Trouwens al die tobbers op de PAAZ rookten als gekken, ahum. Toen ik na zeven weken eindelijk ontslagen was uit dat ziekenhuis – was het eerste wat ik deed stoppen met de lithium en met de ludiomil en die andere troep. Het duurde nog ruim een week voordat ik weer normaal roken kon…

Myrthe van der Meer

In het Volkskrant magazine staat een interview met Myrthe van der Meer. Het zal wel niet zo dol zijn dat ik Asperger heb, maar veel van de dingen die zij noemt herken ik. Kantoorborrels vind ik dikwijls ook een bezoeking en ook die neiging tot aftasten om te zien wat die ander van je wil om daar vervolgens je gedrag op af te stemmen komt me bekend voor, terwijl, wat heb ik nou helemaal te schaften met die ander..? Eind vorig jaar was zij te gast bij Wim Brands. Een mooie jonge vrouw die lange tijd dood wilde. Reebruine ogen. Kwam goed uit haar woorden. Tamelijk aantrekkelijk. Ook nu staat ze er goed op! De foto’s bij het interview zijn zeer glamourous. Verder houdt ze, volgens haar website, haar vriend als huisdier, kinky, en is ze volgens haar twitterpagina groot fan van lithium.

zaterdag 21 december 2013

Wind

In een overdekte doorgang rookte ik een sigaret en overdacht mijn zonden. De hemel was loodgrijs; het regende zacht. Ik schrok op uit mijn overpeinzingen door een nadrukkelijk ritselen, en met het vermoeden van een achter mij opduikende medemens keek ik over mijn schouder; maar het was slechts een plastic zak die een duwtje kreeg van de wind.

maandag 9 december 2013

Een goeie politieke watcher

Het is zondagavond, bijna half zes. Terwijl we zitten te eten staat op de achtergrond de tv aan. Eva Jinek praat met Fred Teeven over het uitzetten van illegale asielzoekers. Midas Dekkers doet obligaat verontwaardigd. Tot dusver niets dat opzien baart. Dan is het de beurt aan Jan Smit. Wtf, hoor ik dat goed, kondigt Eva Jinek hem aan als een goeie politieke watcher? Ja, dat hoor ik goed. Dus waskebeurt? Jan Smit voorziet drie door hem zelf uitgekozen politieke televisiefragmenten van tekst. Dooddoener na dooddoener, gemeenplaats na gemeenplaats. En Eva Jinek hem maar serieus aankijken en erop doorvragen. Jan Smit wordt in zijn kont geneukt en hij merkt het niet. Wat is de gedachte hierachter? De gewone man denkt zo en zo over politiek, en die hoort graag dat men er zo en zo over politiek denkt, dus laten we de gewone man vragen in de vorm van een gewone-mannen-zanger? Het is van een hemeltergende onnozelheid…

zaterdag 7 december 2013

Le rêve est une seconde vie II

In de nacht van 5 op 6 december had ik nog een droom die het vermelden waard is. Ik bevind me in een ruimte die denken doet aan de zaaltjes die kantoren afhuren in hotels om er het kennispeil van hun personeel te laten updaten. (Geen wonder, ik heb begin deze week in zo’n ruimte zo’n cursus gehad.) Er is een man met een microfoon die heen en weer loopt door de zaal. Hij inspireert mensen. Ook zijn broer inspireerde mensen, maar zijn broer is dood. Ik zit aan een tafel bij de wand. Er staan zakjes met munten op de tafel, en die schijnen een ceremoniële functie te hebben. Een collega van mij is ook van de partij, alsook iemand die ik niet ken en die, in tegenstelling tot mij, een believer is en een streber. De man met de microfoon vraagt of er nog vragen zijn en de believer vraagt, waar de kruiwagen is. De charismatische inspirator – ik moet hem niet, en voel me niet op mijn plaats; ik zal later in de droom uit het “genootschap” treden en over die daad voldoening voelen – zegt dat die kruiwagen er is, als je maar goed kijkt. De streber nu vat dat op als een hint en gaat aan de haal met een denkbeeldige kruiwagen. Hij loopt er nadrukkelijk mee door de zaal en stopt bij een klein waterbassin midden in de zaal. Daar ontdoet hij de kruiwagen van zijn lading, waarbij hij zo diep vooroverbuigt dat hij met zijn hoofd door het wateroppervlak breekt en met zijn voorhoofd de borst raakt van de broer van de inspirator, die daar onder water ligt opgebaard. Hoewel ik niet de persoon achter de denkbeeldige kruiwagen ben – of lijk te zijn – ervaar ik niettemin de aanraking met de koude borstkast, wat een morbide sensatie tot gevolg heeft. Dan ineens ben ik een vrij man, door een taxi afgezet voor mijn huis in een Italiaanse stad en geef ik een muntje aan een man die zit te bedelen. Of ik overweeg dat te doen.

Le rêve est une seconde vie I

In de nacht van 5 op 6 dec droomde ik –had voor ik naar bed ging bij P&W vernomen dat Nelson Mandela overleden was- dat mijn moeder was gestorven. Het was zomer, nog licht, ik had een rondje om de nieuwe buurt gelopen en liep door het paadje terug naar huis, ietsje gehaast want het was vijf voor tien en ik wilde het Tien uur journaal zien. Ik was bedrukt en verward want mijn moeder was die dag overleden, hoewel, dat leek een gegeven en toch was het niet helemaal zeker want ineens hoor ik haar stem achter mij, ze roept “G. kom je naar beneden?” wat niet logisch is maar in een droom slik je alles voor zoete koek, enfin, ik draai me om en zie dat het niet mijn moeder is die mij achternakomt, maar J. mijn overbuurvrouw. Op het moment dat ik de stem van mijn moeder denk te horen word ik overspoeld door gevoelens van vreugde en opluchting, alsof haar overlijden niets meer dan een boze droom was, maar wanneer ik constateer dat het niet mijn moeder is maar mijn overbuurvrouw, is de teleurstelling zo groot –en het besef van de onomkeerbaarheid van mijn moeders dood – zo definitief dat ik nu terwijl ik dit schrijf nog de intense droefenis voel die dat te weeg bracht. Maar met die droefenis – gevoeld in het moment zelf van die droom, toch ook, al is het op de achtergrond – de irritatie dat mijn overbuurvrouw op condoleancevisite wil komen op het moment dat ik naar het Tien uur journaal wil kijken.

woensdag 4 december 2013

Gefundenes Fressen

Werkeloosheid kan tot suïcidale gedachten leiden, maar suïcidale gedachten kunnen ook tot werkeloosheid leiden, hoorde ik vanochtend op de radio. Ik moest meteen aan Tonnus Oosterhoff denken. Voor een dichter als hij moet dan gefundes fressen zijn.

zondag 1 december 2013

De Afvallige II

Ik heb De Afvallige van Jan van Aken gelezen en dat was bepaald geen genoegen. Wat een ontiegelijk slecht boek, onecht, ongeloofwaardig, oppervlakkig, flauwe grappen, vlakke stijl. Toch kreeg de roman in maart van dit jaar maar liefst vijf sterren in de Volkskrant. Hoe kan dat? De recensie was van de hand van Bert Wagendorp. Bert Wagendorp schrijft columns voor de Volkskrant; in het boekenkatern tref je zijn naam zelden of nooit aan. Waarom nu dan wel? Op internet vind ik een stukje van hem uit 2008. Daarin staat dat hij geen tijd heeft voor romans, behalve in de zomer als hij op vakantie is. Hij noemt een paar romans die hij tijdens de zomervakantie gelezen heeft. Daar staan een paar aardige titels bij. Ook valt er te lezen dat hij in 2001 De valse dagenraad las van Jan van Aken en dat hij sindsdien Jan van Aken de beste schrijver van Nederland vindt. Er kunnen twee dingen aan de hand zijn. Bert Wagendorp kent Jan van Aken, mag hem graag en wil hem een opkontje geven of Bert Wagendorp heeft geen kaas gegeten van literatuur. Ik ben niet zo’n complotdenker, dus ga ik voor het tweede. Als een iemand na lezing van slechts een roman de schrijver ervan meteen tot beste schrijver van Nederland promoveert, dan is zo iemand als criticus niet serieus te nemen. Ook het feit dat Wagendorp Proust na honderd pagina’s zuchtend weglegt (zie nogmaals zijn stukje uit 2008), spreekt wat mij betreft boekdelen. Resteert de vraag waarom Bert Wagendorp, die nauwelijks over literatuur schrijft en heel weinig romans leest, in het boekenkatern van de Volkskrant van Arjan Peters een podium krijgt om De Afvallige van Jan van Aken te bejubelen.