maandag 29 december 2014

Still more PoWuTrie

POEZIE MET DIEPGANG;
ZEER CEREBRAAL
ALLEMAAL:

Jij hebt een mooi lief klein kutje
En ik een grote dikke lul
Jij hebt een mooi lief klein kutje
En met sperma ben ik gul!

Enfin.

woensdag 24 december 2014

Schijtlezen une fois de plus

In Het nieuwe leven van Orhan Pamuk lees ik fascinerende zinnen, alinea’s. Ik hoor mijn moeder in de huiskamer hoesten en de keel schrapen waarmee ze voor even het lawaai van de televisie overstemt. Vrijwel gelijktijdig laat ik een lawaaierige langgerekte scheet die als een heraut de komst aankondigt van zachte poepenstront. Want achter die harde spinaziedrol die ik meteen bij het neerzijgen op de bril al gedraaid had vermoedde ik terecht nog een portie zachte kak van volkorenbrood met pindakaas. Vrolijk Kerstfeest allemaal!

dinsdag 23 december 2014

Rilke met z'n Pielke

Heb toch maar es Brieven aan een jonge dichter van Rainer Maria Rilke gelezen. Het zijn mooie brieven met wijze levenslessen. Koester je eenzaamheid. Verzet je niet jegens je medemens – verwonder je over hem. Wind je niet op over de beperkingen die je betrekking je oplegt – zelfs als je geen werk had zou je de beknelling voelen die de maatschappij teweegbrengt jegens de kunstenaarsziel. De liefde moet pijnlijk zijn, en diepgevoeld worden, dus verlangen, geen vroegtijdige consummatie. Ook nog wat getheoretiseer over de verschillen tussen de seksen, die selon Rilke zoveel mogelijk opgeheven dienen te worden. Net als ik het allemaal iets te ernstig en humorloos begin te vinden, lees ik (precies een alinea nadat Rilke uiteengezet heeft hoe de seksuele “last” pas na lange rijping door man en vrouw “gedragen” kan worden):
“Maar alles wat misschien ooit voor velen mogelijk zal zijn, kan de eenzame mens nu al voorbereiden en tot stand brengen met zijn handen (…)”

zaterdag 20 december 2014

Waarom zijn de bananen krom?

Mede dankzij het boeddhisme geeft Schopenhauer een verklaring en een handleiding voor het leven, maar een antwoord op de vraag aller vragen blijft hij schuldig. Want waarom? Waarom deze wereld van wezens die elkaar naar het leven staan? Enfin, zoals een groot dichter eens dichtte: Goede seks & lekker eten/ De rest mag je vergeten.

zaterdag 13 december 2014

Dans le café du temps perdu

Toen ik eind twintig, begin dertig was – of ergens daartussenin – reed ik op zondagmiddag nogal eens naar Wageningen. Om de visite thuis te ontvluchten of gewoon, om er ff uit te zijn. Meestal wandelde ik dan de Grebbedijk uit en liep via Spijk of Bowlespark naar een van de cafés aan de Herenstraat. Ik zorgde altijd dat ik een boek bij me had en ik herinner me terwijl ik dit tik dat de ober bij Café Het Gat een keer zei, hè, jij was hier vorige week ook, ook met een boek, of woorden van gelijke strekking. Ik herinner zelfs nog het boek dat ik bij me had, toen die ober, die heel sympathiek was, dat tegen mij zei: Onder de vulkaan van Malcolm Lowry. Behalve Café Het Gat frequenteerde ik ook Café Loburg, dat drukker was op zondagmiddag, en een grote leestafel van dikke houten balken had die achter in het etablissement stond. Daar, aan de hoek van de tafel, onder de leeslamp, zat ik dan: zwarte coltrui aan, boek voor mijn neus, sigaret in mijn knuist. Kijk, daar werd mijn glas Canadese whisky al gebracht. Maar waarom vertel ik dit? Op een zo’n verloren zondagmiddag, toen ik achter aan de leestafel zat – het was druk in Café Loburg: bijna alle tafeltjes waren bezet – zag ik een bloedmooi meisje van een jaar of twintig alleen aan een tafeltje plaatsnemen, zo’n meter of vijf van mij vandaan. Ze voelde zich ongemakkelijk, probeerde zich een houding te geven, maar wist niet hoe. Ik vond dat ontroerend en fascinerend: zo’n ontstellend mooi meisje en dan toch onzeker, bang, zich schamend god weet waarvoor. Zelf wist ik maar al te goed hoe het was om je opgelaten te voelen en dat zou reden genoeg zijn geweest om naar haar toe te lopen en haar gerust te stellen, haar op haar gemak te stellen, al vroeg ik me af of ik met mijn aanwezigheid zulks wel zou kunnen bewerkstelligen. Bovendien zou ik haar extra in verlegenheid hebben kunnen brengen, zij zou een versiertruc, of erger nog een zeer onbeholpen versiertruc hebben kunnen vermoeden, en terecht natuurlijk want zelfs al zou ik met de meest onbaatzuchtige bedoelingen op haar af gestapt zijn, ik zou verliefd zijn geworden, en elk vriendelijk woord van haar zou ik doelbewust als een aanmoediging hebben uitgelegd. Gelukkig voor haar dorst ik niet, of droomde ik liever wat voor me uit, of was ik te realistisch en wist me op voorhand volstrekt kansloos: hoe dan ook, ik kwam niet van mijn plek of misschien pas nadat ik afgerekend had en naar mijn auto terug wilde lopen. Vast heb ik haar nog met blikken in verlegenheid gebracht toen ik haar passeerde, misschien heb ik zelfs nog geaarzeld of ik haar toch niet aanspreken zou… maar nee… nee, dat deed ik niet... de gedachte alleen al.

vrijdag 28 november 2014

Jolig Mormel

Woensdagavond, voordat ik ging zwemmen, zat ik op de plee de krant te lezen. De muziekrecensies. Zaz kreeg vier sterren voor Paris. Bij toeval ontdekte ik niet zolang geleden Paris sera toujours Paris van Maurice Chevalier. Zaz maakt er dit van. Poppy, jazzy, leuk clipje ook. Patricia Petibon kreeg vier sterren voor La Belle Excentrique. Ik ben sowieso een zuiger voor roodharige dames, maar als ze dan nog zo kunnen zingen als Patricia Petibon en van de Parnassus durven afdalen om Jolie mômevan mijn held Léo Ferré te zingen, dan ga ik helemaal voor gaas. Ik denk dat ik eens gek doe en beide albums ga kopen.

Hoofd fier gebogen

Ik nam een paar mapjes door en stuitte op een gedigje dat ik lang, heel lang geleden schreef. Heel opbeurend. Schreef het met het hoofd fier gebogen. Hoofd fier gebogen, coole frase vond ik dat.


Ik werk graag in het voren.
Zo komt het werk sneller af.

Ik zet in de grond de spade
En graaf alvast mijn eigen graf.

woensdag 19 november 2014

Tijgerplakken

De ochtend is grijs en ik maak een wandelingetje. Er heeft een ware rattenslachting plaatsgevonden; ik tel minstens vijf platgereden rattenlijken met uitpuilende ingewanden. “Gelukkig zijn het ratten, geen katten,” zegt mijn moeder als we een poosje later aan de koffie zitten. Ik vertel haar van een droom die ik had. Ik fietste door de Achterstraat naar huis en ter hoogte van de boerderij van voorheen boer B. trof ik stukken tijger aan, plakken tijger, alsof een tijger door een soort van hakselaar te grazen was genomen. In eerste instantie verbaasde ik me er niet over, want ter plaatse trof men wel vaker verhakselde dieren aan, maar een tijger… dacht ik naar huis fietsend, dat is toch niet echt voor de hand liggend te noemen. Na enig wikken en wegen zette ik thuis de computer aan en tikte in de zoekbalk: “Meld misdaad anoniem.”

zaterdag 15 november 2014

In de stad

Op safari in je eigen stad. Door de armoedewijken langs het spoor op richting Binnenhoek. De hemel is leigrijs. Twee oude Turkse dames met een hoofddoek passeren mij en beantwoorden mijn groet. Ik ga de Jumbo in om wat vleesvervangers in te slaan. Als ik weer buiten kom, miezert het. Ik loop naar de overkant van de straat en ga onder de onderdoorgang van het gebouw aan De Twaalf Apostelen een sigaret staan roken en neem het tafereel aan de overkant in mij op. De mensen die van de Jumbo, de Lidl en Mitra vandaan komen met hun boodschappentas. De mensen bij de viskraam. Dan draai ik me om en loop naar de andere kant van de onderdoorgang om de nieuwbouw aan weerszijden van De Twaalf Apostelen te bekijken. Ik kom hier eigenlijk nooit. Als ik mijn sigaret heb opgerookt,druk ik ‘m uit tegen de muur en breng de peuk naar een prullenbak. Via de Groteburgse Grintweg loop ik terug naar de Binnenhoek en van daar naar de winkelstraat om nieuwe batterijen te kopen.

zondag 26 oktober 2014

Po... Wet? Tree!

Aan de Waal: jongedame met hond

De hond is nat
en springt tegen mij aan.

Niet doen!
zeg je, en: Sorry! en:
Hij is ook zó enthousiast..!

En ik denk:
was jij maar evenzo enthousiast
en vooral: evenzo nat -

Sprong jij maar zo vrolijk
en opgewonden tegen mij op…

Eventuele vlekken
neem ik graag op de koop toe.

donderdag 9 oktober 2014

De film is beter

Onderaan pagina 86 van het bij de bieb geleende Hotel du Nord schrijf ik met potlood: "Tis een & al cliché wat de klok slaat. Zonde van je tijd" En zo is het maar net. Ik bedoel..."Zijn moederwas een nerveuze vrouw, die haar bestemming in het leven niet gevonden had. Ze zette zich in voor goede doelen en hield op recepties en cocktialparty's de schijn van een gelukkig huwelijk op. Thuis heerste vaak een ijzig stilzwijgen." Lekker origineel maar niet heus. Stelt geen ruk voor, die romankunst van Campert. Hotel du Nord daarentegen, pas nog te zien op TV5, is een schitterende film.

zondag 5 oktober 2014

Gone Girl

Mijn vrije middag verstierd door naar Gone Girl te gaan. Film krijgt prima kritieken maar neem van mij aan: Amerikaanse humbug. David Fincher met zijn “plotwendingen”… Onwaarschijnlijk, niet overtuigend, niet steekhoudend. De artistieke waarde van zo’n film? Nul komma nul. Onderhoudend, amusant? Vanaf het moment dat blijkt dat Amy nog leeft is het uitzitten… Een boring film van tweeënhalf uur. Zonde van je tijd. Ga beter een boek lezen.

zaterdag 27 september 2014

Gesneuveld fragment

...We zoenden, ik hielp D. uit haar kleren en nam haar op schoot. Ik maakte haar beha los. Ze had mooie stevige borsten met harde roze tepeltjes waarvan ik er een gulzig in mijn mond nam. Ondanks de paar pondjes die ze was aangekomen zat D. strak in haar vel. Met alleen haar slip nog aan liep ze naar de badkamer en toen ze terugkwam zei ze “Ik ben nog een heel klein beetje ongesteld. Ik hoop dat je dat niet erg vindt.”

maandag 15 september 2014

Opmerkelijke ontdekking


Ik zit op mijn hotelkamer en dood de tijd tot Top of the Lake begint. Ik dood mijn tijd met de viertalige hotelbijbel want van te veel masturberen word je doof. Wat zegt u? Enfin, daar ik dol ben op lezen in ’t Frans, lees ik een stukje Luc, om precies te zijn “Jésus prie au mont des Oliviers”. Daarin deze frase: “Père, si tu le veux, éloigne de moi cette coupe de douleur.” Wat mij bij lezing opviel – behalve dat Jezus in het Frans lekker informeel zijn Vader tutoyeert – was “coupe de douleur” Niet dat ik zo’n bijbelkenner ben, maar ik herinnerde mij geen “beker van smart” o.i.d. , maar een beker tout court. Dus ik kijk voor in de bijbel om het na te zien, en inderdaad: “Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg.” Geen beker van smart dus, seulement een beker; netjes U zeggen, dat dan weer wel. Nieuwsgierig geworden blader ik, polyglot, door naar de Engelse variant: “This cup of suffering”. De Duitsers echter beperken zich tot “diesen Kelch”. Nou, lekker boeiend toch? Top of the Lake gaat zo beginnen…!

woensdag 10 september 2014

Dream regenerator

Mensheid! Wat ik toch allemaal droom de laatste tijd..! Het is gewoon niet meer normaal..! Laatst nog droomde ik dat Drs. P. op visite kwam, terwijl ik ken die man niet eens, en ik ben ook geen fan of bewonderaar, heb ook geen hekel aan hem, hij laat me Siberisch koud, hoewel ik hem uit medemenselijkheid uiteraard een warm hart toedraag. Maar hij staat dus in de deuropening, een beetje bedremmeld en ik zeg toe maar, kom maar binnen, maar nee, hij moet effe in de tuin kijken en hij wil almaar over voetbal praten… “Wat zijn ze toch gemeen, en die en die, wat trapt-ie veel op de enkels!” “Ja, ja,” zeg ik. “Nou nou.” Maar wat gebeurt er met Drs. P.? Hij verandert langzaam van aangezicht. Het had me al moeten opvallen dat hij lang haar heeft - Drs. P. met lang haar, kom op zeg! – maar nu wordt ie ook steeds jonger. “Zeg bent u Drs. P. eigenlijk wel..? Ik vertrouw u voor geen stuiver..!” En afgelopen nacht droomde ik nog veel gekker. Ik droomde godbetert van Catherine Keyl..! Catherine Keyl die in een of ander onwaarschijnlijk televisieformat de opdracht krijgt om in een tankstation langs de snelweg een stripteaseact te doen – en dat doet ze met verve! Haar benen zijn wat aan de korte kant evenals haar rokje trouwens, oei wat is dat rokje kort, maar jongens wat een geil kontje heeft ze als ze haar benen strekt en vooroverbuigt terwijl ze een tegen een barretje leunt als tegen een danspaal… Ze heeft een kontje om u tegen te zeggen, als van een jonge meid…! Telkens als ze tijdens haar act vooroverbuigt, komen onder het te korte rokje haar billen vrij, en kun je haar kutje zien en haar anus, alles nog in optima forma – ook Cahterine Keyl (Geyl) ondergaat in mijn droom blijkbaar een extreem effectieve verjongingskuur…! -Nou, mensheid, dat was het dan! Tot de volgende keer!

woensdag 3 september 2014

Mollenvel entry, 3 september 2014

Bagels & Beans, Wageningen
Gezwommen & heel redelijk voor ‘n 47-jarige:
60 banen in 34:42:00
20 banen uitzwemmen in 12:52:50
Dom, vergeetachtig, verstrooid: mijn portemonnaie vergeten in mijn zak te doen… Slim, verstandig, vooruitdenkend: hamstergedrag. Vijf euro in mijn auto, tien euro in mijn zwemtas, 10 euro in mijn rugtas..! Kan ik toch onder het genot van een consumptie het krantje lezen... Op de voorpagina word ik indringend aangekeken door Dimitri Verhulst. “Kaddisj voor een kut.” “Gezien op tv bij Pauw.” En nou gauw kopen! Nou eg ni! Er vlak naast een foto van Ilja Leonard Pfeijffer. Hij is “Auteur Poëziegeschenk 2015” en “WINNAAR LIBRIS LITERATUUR PRIJS”. Hij kijkt de krantlezer aan met mysterieuze blik; een lok van zijn lange manen is voor zijn neus gewaaid. Volstrekt belachelijke foto. En dan wordt van mij verwacht dat ik La Superba ga kopen. Ja daag!

dinsdag 2 september 2014

Honger

Heb mezelf een enorm plezier gedaan door Honger van Knut Hamsun uit de bieb mee te brengen. Wat een boek! Iemand praat tegen je, vertelt je zijn verhaal en je wilt blijven luisteren. Die iemand is intelligent, grappig, fijngevoelig, zachtmoedig; maar ook verward, onhandig, klungelig en verontwaardigd & hij balanceert op het randje van de waanzin. Denk Inferno van Strindberg, denk Aurélia van De Nerval, zij ’t iets minder tragisch. (Het brengt me ook een boek van Paracelsus in herinnering, dat ik las ergens eind jaren negentig; stond op de reading list van Tool, die ik toen nog per gewone post ontving..) Afijn, een heerlijk boek dus. Levendige stijl, heel levendig (de kracht van het boek). –Op bladzijde 41 wordt de ik-figuur/ verteller ingehaald door twee mannen op hooiwagens. Een van hen slaat met een paardenzweep de hoed van het hoofd van de ik-figuur – een gemene streek. Terwijl ik het lees, terwijl ik me inleef in de woede en verontwaardiging van de ik-figuur, herinner ik me een voorval uit mijn eigen verleden dat hiermee een zekere gelijkenis vertoont. Hoe oud zal ik geweest zijn, 23, vierentwintig hooguit. Een zonnige zondagse voorjaarsnamiddag. Ik maakte een wandelingetje & ging op in gedachten comme d’habitude in those days. Plotseling een tractor met een platte boerenkar erachter. Op de platte kar joelende twintigers en dertigers in roodzwart tenue: een plaatselijk voetbalelftal was kampioen geworden. Met sommige van die types had ik zelf nog gevoetbald in mijn tienerjaren. Ik was veel beter dan zij. Maar nu scandeerden ze honend mijn naam en spoten me nat met bier. Olé olé olé. Mijn haat voor het klootjesvlok, toch al niet gering in die dagen, werd groter & groter…

Oudere jongere

Het valt me op dat ik het dikwijls toch wel erg eens ben met wat Arnon Grunberg te berde brengt in zijn Voetnoot. Dikwijls, niet altijd. Nog niet zo lang geleden deed hij schamper over Boyhood, noemde de vrijwel unaniem bewierookte film saai. Eens! Op de scène na met glazen gooiende alcoholische stiefpapa is de film saai. Geen spanningsboog, geen drama. Te optimistisch, te goedmoedig. En vanochtend weet Arnon weer meesterlijk af te rekenen met een paar televisiehoofden. Een magere vrouw met platitudes over Gaza: Jessica Durlacher. En een in een leren jasje gestoken Koot-en-Bieiaanse oudere jongere: Matthijs van Nieuwkerk. Nieuwkerk bij Tan, Pauw bij Nieuwkerk, de Nederlandse talkshowbusiness is inderdaad niet veel meer dan een zelffeliciterend netwerk.

zondag 31 augustus 2014

Zeg het maar

Kort na elkaar twee dunne romans gelezen: De Vierde man van Gerard Reve en Een Liefde in Parijs van Remco Campert. Het was best een poos geleden dat ik iets van Reve las. Zijn briefwisseling met W.F. Hermans was denk ik het laatste en misschien omdat ik hem toen iets te veel door de ogen van Willem Frederik ben gaan bekijken, ben ik een beetje op dat drammerig clowneske van hem afgeknapt. Ten onrechte, want De Vierde Man was 24 karaats leesplezier. Humor en stijl gaan hand in hand in een tamelijk klassieke vertelling die gelardeerd is met erotiek en suspens. Stijl is alles en zoveel weet je des te meer als je Reve leest, daar vloeit bloed door de aderen, daar is een kunstenaar in de weer. In navolging van Patrick Modiano – hij noemt hem ook in zijn boek – strooit Remco Campert gul met Parijse straatnamen. Ik ken er een aantal, in het vijfde arrondissement ook wel eens een hotelletje geboekt. Misschien is Campert ook een stilist, of beter, hij schrijft “verzorgd” proza, en ook hij heeft humor, maar meer van het bedaagde soort; geniale gekte komt bij hem niet voor. Dat is ook zijn makke, denk ik. Er stroomt geen krachtig kunstenaarsbloed door zijn aderen. Een beetje somberen, en meesmuilend over eigen schouder meekijken, maar echt lijden of doorleefde ervaringen zul je in zijn werk niet snel aantreffen. Zo geldt ook voor Een liefde in Parijs. Leuk romannetje, goed uitgedokterd, goed in de steigers gezet en afgeplamuurd, maar zo vrijblijvend, zo sufkutterig, zo labbekakkerig. (En matige plot ook hoor, met die miskramen en die zoon als deus ex machina. …En wat te denken van deze zinsnede: “…in de nabijheid van ‘grote mannen’, die anders dan bloeiende planten tot stof vergaan.” Alsof planten niet tot stof vergaan..? ) Voor een goed humeur dan maar besluiten met een citaatje van Reve: “Opgewonden was ik wel, mede door de dwingende suggestie die van onze opgeslotenheid in het kleine, onpersoonlijke, afgelegen vertrekje uitging, en ruggemergsap had ik nog voldoende in voorraad. Als ik haar nu greep… haar tegen het buro duwde… haar fraaie geplisseerde rokje van haar, haar… zeg het maar.. naar beneden trok en haar dan ‘nam’, zo heette dat toch? Zoude ze schreeuwen of schandaal maken?...”

zaterdag 23 augustus 2014

Irak

Zeer verhelderend artikel over de opkomst van IS en de situatie in Irak van de hand van Sander Zurhake in de Groene Amsterdammer. Amper twee bladzijden heeft hij nodig om de geschiedenis vanaf de verdrijving van Saddam Hoessein tot op heden uiteen te zetten en om duidelijk te maken hoe momenteel de stand van zaken is: of er ontstaat een nieuwe nationale eenheid waarbij de soennieten en sjiieten de handen ineen slaan, of er ontstaat een verregaande polarisatie die koren op de molen van IS is (no pun intended) en tot een burgeroorlog leiden kan.

zondag 10 augustus 2014

Kosmogonie

In den beginne liet God een scheet – en die mocht er wezen. Zo creëer je nog es een atmosfeer! Een flinke drol van stront bakken – en welaan, daar heb je de aarde. Nou nog ff pissen: rivieren, een wereldzee! Scheppen was nog nooit zo gemakkelijk…

dinsdag 5 augustus 2014

Tantalus en de troost van muziek

Gisterenmiddag liep ik rond in het centrum van Utrecht. Mooie jonge vrouwen all over the place. Ik voelde me als een kind in een attractiepark dat nergens in mocht. Die billen in uitpuilende strakke broekjes, de blote benen, de iets te dikke blote benen waar ik alleen maar naar kijken kon als een kansloze geilneef van middelbare leeftijd…
Ook mooi: het adagio van het 23ste pianoconcert van Mozart. Die hemelse melodie met klarinet en fluit, wie heeft hem die ingeblazen? Ik bedoel, waar komt zoiets vandaan? Het is er niet – en dan is het er. Zomaar uit de lucht geplukt.

vrijdag 1 augustus 2014

Schijtlezen once again

De Groene lees ik bijna exclusief op het schijthuis. Ditmaal las ik over de Paus, over Erdogan, en over Freud. Nog was de stront niet geheel uit mijn kont dus las ik door. Een zoveelste stukje over een punkrockband van Leon Verdonkschot dat overigens wel een mooie zin opleverde. Ter inleiding: “We hebben het hier over punk; dan gelden criteria als vernieuwing en innovatie niet.” (Huh? Vernieuwing en innovatie? Ach een tautologie als stijlfiguur zullen we maar denken…) En dan nu de zin: “Hier hoeven geen wielen te worden uitgevonden, hier moeten stenen door ruiten.” Chapeau. Het lekkerst bewaarde ik voor het laatst: de tweewekelijkse column inzake literatuur van Christiaan Weijts. Christiaan Weijts is behalve schrijver en columnist tegenwoordig ook beroepsdeformatie, getuige de volgende zin: “Ik ga me er niet aan wagen, maar zat de afgelopen weken wel, als een beroepsdeformatie, te dagdromen over welk perspectief zo’n boek of film zou moeten hebben.”

zondag 20 juli 2014

Goed idee!

Ze komt me tegemoet gelopen op de Waalbandijk. Slank, rijzig, zomerjurk, zonnebril. Nog voor ik haar gegroet heb – goedemorgen! – heb ik haar al uitgekleed, haar hals gezoend, aan haar puntige borsten gelebberd als een dorstige baby, mijn hand tussen haar benen, mijn vingers in haar zilte nat, en dan mijn pik erin en na vier vijf keer aanhalen mijn zaad: zo snel kan dan gaan! En twee honderd meter verderop nog een juffrouw, klein, blond, rood topje, wit broekje. “Goedemorgen!” zegt ze opgewekt. “Goedemorgen,” zeg ik terug. “Weertje hè?” “Ja, goed weer om te neuken. Ga je mee?” Nou, dat vond ze een goed idee.

zaterdag 12 juli 2014

Tjesus

Gisteren heb ik Zeer Helder Licht van Wessel te Gussinklo uitgelezen. Alom de hemel in geprezen door de kritiek. Ik heb mijn bedenkingen. Zeker, het is geen misselijk boek. Er zit een zeer klare beschouwing in over de worsteling die het bestaan is voor de mens. Hoe er vormen nodig zijn, handvatten, regels, cultuur om er vat op te krijgen, om het naar je hand te kunnen zetten; en hoe moeilijk dat dat is, voor veel mensen, voor de zwakkere mensen vaak te moeilijk, ik weet er alles van. Maar het gaat toch vooral om die grote net niet geconsumeerde liefde van een man van dertig voor een meisje van nog geen twintig. Over de obstakels en over het mislopen van de relatie en over de gevolgen daarvan, over hoe Wander, de hoofdpersoon, daardoor uit het lood geslagen raakt, en wat voor gevoelens dat in hem doet opspringen. Want er springt wat op in de roman, wat zeg ik, in Wander, van alles springt er op in hem. (Soms welt er ook iets op, voor de afwisseling, maar meestal is het springen.) Dat brengt me bij de veelgeprezen stijl, die erg parlando is, vloeiend, virtuoos ook wel, maar die naar gelang de roman vordert toch ook iets van een deuntje krijgt, met dat voortdurende tjesus, tjonge & nou ja.” En dan hebben we nog de goedmoedige schlemiel Berend die, je ziet het aankomen, er wordt heel nadrukkelijk op aangestuurd, langzaam maar zeker zijn masker van slaafse welwillendheid laat zakken en zich als een potentiële moordenaar ontpopt – waarvoor, voor wat noodzakelijke ontwikkeling in de roman? Ook een component die me maar matig bevalt. Wat goed is, is de herkenbaarheid van het liefdesverdriet. Het bracht mij de gevoelens van wanhoop, verdriet en onvervuld verlangen in herinnering van een ingebeelde maar daarom niet minder intens beleefde liefde die onbeantwoord bleef. Eenentwintig was ik en radeloos. Ook ik kon niet eten, niet slapen, en verloor alle lust tot leven: de symptomen van de ziekte die liefde heet. Ik schreef er een roman over om er bovenop te komen: schrijven als remedie. Exhibitie van een Open Wond was de titel. Nog erger dan de titel was de roman.

zaterdag 5 juli 2014

Luxemburg stad, 3 juli 2014

...Heb nog op het punt gestaan om “Vous êtes très belle” te zeggen tegen een schone – maar erg dunne – jongedame in een chique mantelpakje die naast me voor een zebrapad stond te wachten op groen licht, maar – same old song – uiteindelijk dorst ik weer niet (of zag ik ’t zinloze ervan in) (hoewel ze lachte best lief naar me) (anders dan al die andere godinnen in mantelpak of designerjurkje die je nog geen blik waardig keuren, zelfs al kleed je ze uit met je ogen…) De godinnen van Luxemburg, de godinnen van de haute finance, die in hun spiksplinternieuwe Morris Mini de stad doorkruizen, zonnebril op ’t delicate neusje, het haar zwart of blond maar altijd steil en lang, ze maken een nar van mij, ten overstaan van hen voel ik me als de Fou uit Le Fou et la Vénus van mijn verre bloedverwant (zijn vader was de moeder van een zus van mijn betovergrootachternicht) Charles Baudelaire.

zaterdag 28 juni 2014

Het prozaïsche van dromen

Wat mij altijd weer frappeert is dat je in een fractie van een seconde kunt herleiden wat de voeding voor je droom is geweest. Vanochtend werd ik wakker met de herinnering aan een droom waarin Ian Curtis in een flinke line up van muzikanten tegelijk zanger en comedian was, een die heel snel en goed uit zijn woorden kon komen –nochtans kende hij een hapering – en geestig was en subversief, reden waarom hij door de “autoriteiten” uit de line up gepikt werd. Gister toen ik om mijn moeder een plezier te doen een potje met haar zat te kaarten had ik onderwijl de tv aanstaan met daarop een soort van Monty Python retrospectief. Monty Python: geestig, virtuoos, BBC censuur – kortom, voeding genoeg. Tel daarbij op dat ik luisterend naar dat beschaafde en witty Engels een paar keer aan Peter Hammill moest denken en besef daarbij dat Hammill en Ian Curtis de muzikale helden van mijn late adolescentie waren, weet ook dat er in de wereld van de dromen vaak vreemde mechanismes in werking treden (i.p.v. over Peter Hammill dromen over Ian Curtis) en de droom is al voor een grootdeel verklaard. Dan die line up nog. Welnu, de droom had zich nog niet aan mijn herinnering opgedrongen, amper was ik me ervan bewust, of ik besefte al dat ik die line up ontleend had aan een muziekprogramma op TV5 van afgelopen donderdagavond. Voor ik naar bed ga zap ik altijd nog ff alle zenders langs en die donderdagavond (of was het al nacht?) zag ik een Franse of Canadese band optreden tijdens een festival. De band had een enorme line up met banjospelers, vioolspelers, gitaarspelers, trommelaars etc. (en ze stonden ook voor een groot deel op een lijn…)

zaterdag 7 juni 2014

maden

Zijn zoon heet Bram. Dat lees ik op de binnenkant van zijn onderarm als hij voorbij gestrompeld komt. Driekwartsbroek. Tattoo over de gehele lengte van het scheenbeen. Oorringetje. Hij bukt moeizaam bij de op de grond uitgestalde aardbeien en zoekt kieskeurig het beste doosje uit. Gaat de groentewinkel in, rekent af, strompelt langs mij het winkelcentrum uit. Even later komt hij weer terug met een groen plastic bakje in zijn hand. Een plastic bakje met minuscule gaatjes in de deksel. Trekkend met zijn been loopt hij de dierenwinkel in. Maden kopen.

zondag 18 mei 2014

Nieuwe woorden

DWDD op z’n smalst. Een dikke meneer van de Dikke Van Dale komt de nieuwe woorden in zijn woordenboek toelichten. Matthijs van Nieuwkerk draagt de seksueel getinte woorden aan. Pisnicht Paul de Leeuw gaat verontwaardigd zitten doen over het woord pisnicht, ofschoon dikke meneer (Ton den Boon) al zes keer heeft uitgelegd dat de Dikke Van Dale alleen een registreerde functie heeft en geen morele afwegingen maakt. Fair enough me dunkt. En dan is er Ronald Snijders met zijn aan André van Duin ontleende mimiek, die geforceerd grappig doet zonder het echt te zijn ofschoon de rest van de tafel en het publiek hem graag bijvalt. Met z’n drieën maken ze het leven zuur van de dikke meneer. Matthijs van Nieuwkerk vraagt aan het eind van het gesprek of hij, de dikke meneer, het nog naar zijn zin heeft en of hij volgend jaar weer terugkomt. (Dat vragen ze bij DWDD tegenwoordig bijna bij iedereen want anders krijgen ze het programma niet vol.)

zondag 11 mei 2014

Station bij avond

Ik was in een kleine stad
Nabij een grens in het Oosten of zelfs nog veel verderop
Aan de rand van die landen aux noms de neige et de lune
Had ik een kamer in de herberg van de Gouden Beer
’s Avonds maakte ik een wandeling
Door de verlaten avenue tot aan het station
Waar een fiacre met een wit paard ervoor stond te wachten
Maar zonder koetsier
Er was niemand op het plein
De lichten op het station waren gedoofd
In de stilte vroeg ik
Of de sneltrein om negen uur zou stoppen
Zoals elke avond

Tja, in het Nederlands werkt het toch beduidend minder. Toch is de brontekst niet zo heel moeilijk te vertalen, anders had ik me er niet eens aan gewaagd. En toch, in het origineel is het betoverend. Vintage Modiano. Zie:

J’étais dans une petite ville
Près d’une frontière lointaine vers l ‘est ou même beaucoup plus loin
À la lisière de ces pays aux noms de neige en de lune
J’occupais une chambre à l’Auberge de l’Ours d’Or
Le soir je faisais une promenade
Le long de l’avenue déserte jusqu’à la gare
Devant laquelle attendait un fiacre attelé d’un cheval blanc
Mais sans cocher
Il n’y avait personne sur la place
La gare était éteinte
Dans le silence je demandais
Si le train express s’arrêterait à vingt et une heures
Comme chaque soir

Toen ik eens op een late zondagavond in de winter van 2012 uit de trein stapte en voor ik naar mijn auto liep een sigaret rookte voor het station van T., een kleine provinciestad, was alles, het plein ervoor, de trottoirs, de omringende huizen, helemaal verlaten. Dat voelde ook heel erg Modiano. (En ook een beetje Paul Delvaux.)

zaterdag 26 april 2014

To Judah

Normaal gesproken ga ik zwemmen op zaterdagmiddag, aan mijn fysieke conditie werken, maar ja, moet die dikkop van een zogenaamde koning precies vandaag weer ten overstaan van heel het volk zijn verjaardag vieren, dus zwembad gesloten. Dan maar in de tuin gewerkt terwijl de optocht voorbijtrok. Mensheid, wat een mensheid. Mijn God mijn God. Nu toch in de arbeidzame modus, meteen ook maar de auto gewassen, eerst de ramen zodat die daarna naar beneden konden om Deafheaven vrij baan te geven. Roads to Judah duurde precies lang genoeg om de auto schoon te krijgen en wat een trip was dat! Ik dacht dat ik het als midveertiger wel gehad had met het rockgenre, volwassen worden, op naar de symfonieën van Beethoven, maar daar was dan Deafheaven. Zo’n opener als Violet, opbouw, spanningsboog, snoeihard ingeloste verwachtingen, gitaar op gitaar, blastbeats, en ff gas terug, ff het raam open, ff luchten, en hoppa, grande finale. Superlatieven? Wat te denken van heroïsch, compromisloos, doorwrocht, groots en meeslepend, weergaloos?!

vrijdag 18 april 2014

Schijtlezen again

Ik zit op de plee, ik schijt & ik lees de Groene Amsterdammer. Miriam Rasch recenseert de nieuwe essaybundel van Joke J. Hermsen, Kairos: een nieuwe bevlogenheid. Boeiend maar niet heus. Je vraagt je in gemoede af welke oetlul überhaupt zo’n boek koopt. Miriam Rasch verwijt de filosoof een gezellige stijl. Zelf presteert ze het om een accent circonflexe op de e na de m in moment suprême te plaatsen (om over het accent grave op de e na de r nog te zwijgen). Ik wikkel een wc-papiertje om mijn middelvinger en wroet wat in mijn kont om de stront los te kloppen. Blader door naar de laatste pagina waar de grote denker en dichter Maarten Doorman Ester Naomi Perquin is komen aflossen. Timon Hagen heeft een autootje voor hem getekend dat veel uitlaatgassen produceert. Wat Doorman tot de volgende onvergetelijke dichtregels inspireert: “Helaas is autorijden sneu./Voor de chauffeur. En het milieu.” Dank Groene Amsterdammer voor deze immense verrijking van uw blad!

zondag 13 april 2014

Schitterende zelfmoord

Schitterende zelfmoord. Mozarts 41ste symfonie op de draaitafel, raam open, nog even het volume op tien en springen maar. Deed me denken aan Jacqueline/Louki uit Dans le café de la jeunesse perdue, die stapte ook zo uit het raam. Ida deed me op haar beurt aan het Meisje met de parel denken, kan niet anders of Pawlikowski is een liefhebber van Vermeer. Maar wat heb ik met Ida een prachtige film gezien vanmiddag! In stemmig zwartwit geschoten, vierkante kadrering, veel leeg landschap, kruispunten met Jezus aan het kruis, Ida bidden, haar tante Wanda een sigaretje paffen. Lekker verlopen wijf hoor van het type fuck the pain away. Want ja dat jongetje is natuurlijk geen broertje maar een zoontje. (Ja, sorry hoor, als je film niet gezien hebt, snap je geen moer van dit stukje – maar dat is als aanmoediging bedoeld: ga zien die film!) Bij Keek, waar ik onderweg naar huis langsliep, zaten alléén maar lekkere wijven, maar dan ook echt alleen maar..! Het wordt zo langzamerhand een kwelling.

Kniesoor

In het zwembad hangt een groot bord met daarop het reglement. Badkleding en douchen verplicht. Niet rennen. Geen glaswerk. Bij vernielingen wordt “ten allen tijde” de politie ingeschakeld. “Kun je het lezen?” vraagt de badmeesteres. “Of moet je mijn bril even lenen?” (Ik sta zowat met mijn neus tegen het bord.) “Nee het gaat wel hoor. Hier staat trouwens een spelfout.” “Een spelfout. Vertel. Ik leer graag iets bij.” “Er staat ten allen tijde. Moet zijn te allen tijde. Een kniesoor die erop let.” “O. Ik dacht ook dat het ten allen tijde was… Maar we zullen het ter zijner tijd aanpassen, ha ha ha.” “Te zijner tijd. Het is te zijner tijd.” Echt gebeurd mensen. Vanochtend na twee kilometer zwemmen en tien minuten zweten in de sauna.

zondag 30 maart 2014

Fanée comme une vieille rose

In het Volkskrant Magazine staat een interview met Ariane Schluter. Ik heb het niet gelezen, maar ik heb wel naar de foto’s gekeken. Ergens in het voorjaar van 1996 ging ik op een zaterdagavond naar Het Molenstraattheater in Wageningen. Dit was de eerste keer dat ik ’s avonds naar een film in die bioscoop ging. De Jurk van Alex van Warmerdam draaide en de zaal zat zo goed als vol. Ik herinner me hoe verheugd ik daarover was. Als die film in mijn woonplaats gedraaid had, zou er slechts anderhalve man en een paardenkop in de zaal hebben gezeten. Voortaan zou ik bijna elke zaterdagavond naar de bioscoop in Wageningen gaan. In mijn uppie. In de pauze een koffie en een sigaretje aan de bar. De sfeer van die avonden. Maar terug naar Ariane Schluter want zij speelde een rol in De Jurk. Als ik me niet vergis zegt ze zelfs een keer heel hard POEP in De Jurk. Ik vond Ariane Schluter toen nogal een lekker wijf. Nu kijk ik naar de foto’s in het Volkskrant Magazine en zie een oud vel. Neje neje, grapje grolletje gebbetje, maar toch: ondanks alle make up zie je hoe het verouderingsproces bij haar genadeloos heeft toegeslagen. (Ik ben slechts een jaartje jonger – maar ik steek veel strakker in mijn vel.) Nochtans vind ik haar nog steeds, zij het op een iets perverser manier, erg sexy. Nu, sexy is niet het goede woord. Geil. Op een soort van ranzige manier geil. Ik kick seksueel tegenwoordig nogal op bijna verlepte vrouwen…

zondag 23 maart 2014

Dans le café de la jeunesse perdue

Ik herlees momenteel Patrick Modiano's Dans le café de la jeunesse perdue. Vanaf de eerste pagina ervaar ik iets wat ik ten enenmale miste tijdens het lezen van het boekenweekgeschenk : noodzakelijkheid. Echt belangwekkende literatuur is nooit vrijblijvend. Maar daar bel ik niet voor. Wat mij dwars zit is dit. Eind vorig jaar las ik een column van Remco Campert. Campert heeft een Parijs’ verleden waar hij graag uit put. In de column vertelt hij over Ed van der Elsken zijn beroemde fotoboek en inderdaad wordt er in Dans le café de la jeunesse perdu een fotograaf genoemd die zomaar op Van der Elsken geïnspireerd zou kunnen zijn. De muze van Van der Elsken was Vali Myers en volgens Remco Campert gaat de hoofdpersoon van Modiano’s roman naar haar op zoek. “Daarin gaat de hoofdpersoon op zoek naar Vali, die bij Modiano Louki heet. Hij vindt haar, brengt tijd met haar door en raakt haar kwijt aan de dood (zelfmoord).” Vali Myers was een extravagante danseres / kunstenares die op tweeënzeventigjarige leeftijd aan kanker overleed. Romanpersonage Jacqueline Delanque bijgenaamd Louki is een introvert, gevoelig meisje met paniekaanvallen, dat uiteindelijk zelfmoord pleegt. De identificatie slaat als een tang op een varken. “De hoofdpersoon gaat op zoek naar Vali…” Wat nu, hoofdpersoon? Als er in Café de la jeunesse perdue een hoofdpersoon is, is het Jacqueline Delanque zelf. Een van de vier hoofdstukken is zij aan het woord; in de drie overige respectievelijk een jonge student (alter-ego Patrick Modiano), een privédetective en Roland(alter-ego 2), Jacqueline’s minnaar. Je vraagt je toch af waarom Remco Campert zulke dingen beweert... Heeft hij het boek gelezen en legt hij vervolgens allerlei verbanden die er niet zijn? Dat zou niet voor zijn intelligentie pleiten. Of praat hij mensen na die er evenmin veel van begrepen hebben? Ik zou het hem best willen vragen…

woensdag 12 maart 2014

Een mooie jonge vrouw

Ik geef het onmiddellijk toe: Ik moet flink wat vooroordelen overwinnen voor ik met lezen begin in Een mooie jonge vrouw en het een eerlijke kans geef. De foto van de auteur op de achterplat maakt het me daarbij bepaald niet gemakkelijker. Mijn god die oogopslag, dat kun je toch geen ironie meer noemen? Anyways & eerlijk = eerlijk and all that, het boekenweekgeschenk is dit keer vakwerk (perfect doorgecomponeerd, nergens een rafelrandje, uurwerkje tik) en het overtreft de kwaliteit van heel veel eerdere boekenweekgeschenken ruimschoots. Maar daar is het dan ook wel mee gezegd hoor. Met vakwerk. Opzienbarend wordt het nergens. Meeslepend wordt het nooit. Er wordt vooral heel netjes binnen de lijntjes gekleurd. Een verhandelingetje over de dierenleed voor wat filosofische diepgang en dat was het dan wel weer. Sinds wanneer krijg je voor zo’n routineoefening vijf sterren? Heeft Tommy Wieringa Arjan Peters daarvoor moeten pijpen of zo? En nu ik toch bezig ben, ik zag Wieringa vorige week bij DWDD waar hij tegenover een kirrende kip zat te glunderen toen Martijn van Nieuwhuis een criticus van de Morgen citeerde die de vergelijking met Scott Fitzgerald aandurfde. Nou beste mensen, die criticus van de Morgen moet eens serieus zijn carrière heroverwegen, want toevallig heb ik heel kortgeleden The Great Gatsby gelezen, en dat is toch echt heel andere koek..! Dat is een boek dat er zijn moet, geen vrijblijvend maar een noodzakelijk boek, geen uurwerk maar een atoomklok, en het bevat prachtige lyrische passages waar Tommy Wieringa, helaas voor hem, nooit aan zal kunnen tippen, simpelweg omdat hij dat niet in zich heeft. Maarreh… niettemin een zeer verdienstelijk boekenweekgeschenk :).

zondag 23 februari 2014

Dysfunctional insecure actresses

In het Volkskrant Magazine staat een hilarisch interview met Anna Drijver. Het strekt zich uit over maar liefst acht pagina’s en is opgeleukt met laten we zeggen theatrale foto’s waarop Anna Drijver steeds weer anders op “een bepaalde manier” kijkt. Indringend (poging tot femme fatale), zelfverzekerd, “stille waters hebben diepe gronden”& lief, “de goedheid zelve”. Je bent een actrice of je bent het niet. Anyways ik ben een half uur te vroeg voor Nymphomaniac 2 (eindelijk) dus ikke lezen dat interview. En ikke lachen. Een paar citaatjes zeggen alles: "Ze vond het interview ‘echt een ding’. ‘Ik lees al mijn hele leven Volkskrant Magazine, en altijd de interviews.’” En: “…O, weer een actrice die schrijft. Ze willen je graag in een hokje stoppen. Waarom? Omdat Nadja Hüpscher en Carice en Halina ook iets hebben geschreven? Dennis Hopper maakt foto’s, Juliette Binoche schildert, daar hoor je niemand over.” (Deze cursivering -en ook de volgende, trouwes- is van mij,red.) Ook leuk: “ ‘Het afgelopen jaar heb ik heel decadent Madame Bovary gelezen in Frankrijk, en De Stille Kracht op Bali. En de nieuwste van Haruki Murakami, maar dat heb ik gewoon thuis gedaan. Ik lees van alles, behalve het werk van leeftijdsgenoten. Dat is iets voor later, denk ik. Voor als ik meer afstand voel.’ Na een korte stilte: ‘Weet je, het leven is gewoon lastig.’” Of acteurs over acteren, ook fun: “ ‘Er is absoluut chemie.’ (Nasrdin Dchar, haar tegenspeler in Gejaagd door de wind, red.) Anna: ‘Absoluut, maar het is nog in ontwikkeling.’ Nasrdin: ‘We zijn heel erg bezig een soort geraamte neer te leggen. Als dat er ligt, gaan we de diepte in.’ Anna: ‘het klopt gewoon, dat voel je.’ Etc. etc.” En als Nasrdin weer weg is: “Alles in dit stuk klopt. Nasrdin is top, de muziek is geweldig, zelfs achter de kostuums van Jan Taminiau zit een visie. Iedereen gaat in jeans, een verwijzing naar de katoenplantages.” Lol dus, een heleboel lol. Zeker als ze sturend optreedt en de regie van het interview overneemt: “ ‘Maar nog even over net: voor mij is het heel wat dat ik je vertel dat ik een jaar depressief ben geweest. (…) Je mag er over doorvragen, ik wil erover praten!’” En dan, geheel tegen mijn verwachting in, krijg ik toch met haar te doen. Ze vertelt over haar tics, haar dwanggedachten, en hoe die haar uit het lood sloegen. Ze voelde zich een scheef hangende boom op de savanne – zo’n boom zat toevallig ook in Nymphomaniac 2. “ ‘O nou, sorry hoor, maar ik word weer helemaal verdrietig nu ik er zo over praat. Het was alsof er geen basis meer was. Alsof alle waarheden onzeker waren geworden. Het is echt een aandoening. Je gedachten gaan met je aan de haal. Ik besef nu dat ik een sterke geest heb waar ik niet altijd naar moet luisteren.’” Merkwaardig, ik zou in zo’n geval toch geneigd zijn om andersom te redeneren. Als dwanggedachten de overhand nemen, getuigt dat juist van de zwakheid van de geest…

zaterdag 22 februari 2014

Only the trying...

Wat heb ik de wereld te melden vandaag? Bitter weinig, maar toch, om de vingers soepel te houden, een kleine opsomming. Voordat ik aan de koffie ging vanavond via Youtube geluisterd naar Feeling stronger every day van Chicago waarbij zich de herinnering opdrong aan een Vlaams estaminet dat uitgebaat werd door twee lesbische dames van wie er een paardengebit had maar ook een ontiegelijk lekkere kont waarop ik me maar dondersgraag had leeggereden. Ik zat daar, mijn bordje couscous was leeg, ik dronk nog wat wijn en maakte grapjes met de lekkere kont, Chicago op de achtergrond. Afijn, verder lees ik momenteel The Great Gatsby, een melodramatische love story in heerlijk soepel Engels. Prachtige terzijdes ook. En van die rake psychologische duidingen. Soms hoor ik zelfs een onsje T.S. Eliot, maar dat zal mijn verbeelding wel zijn: “There are only the pursued, the pursuing, the busy, and the tired.” Goeie spaghettisaus ook vanavond met gehackt van de Vegetarische Slager.

zaterdag 15 februari 2014

Superego

Ik zit op de plee en ik lees… Lof voor een rommelig leven, een stuk over Norman Mailer van Joost de Vries in de Groene Amsterdammer. Midden jaren negentig las ik op instigatie van De Enge Man (William S. Burroughs) Ancient Evenings… na ja, ik las de vertaling: Avonden in de oudheid. En nu lees ik dus – nooit geweten – dat die roman, die ik nochtans hogelijk apprecieerde, indertijd “volkomen bespot” is geweest. Nu, daar kan Joost de Vries ook niets aan doen. Waar hij wel iets aan kan doen, is zijn bespottelijke hoogdravendheid: “Wie ook maar iets van Norman Mailer gelezen heeft weet dat hij zelf vooral geïnteresseeerd was in die ondergrondse rivier – het geweld, de seks, het freudiaanse superego dat alle rationaliteit verdringt.” Het freudiaanse superego dat alle rationaliteit verdringt..??? Het superego of Über-ich is juist de corrigerende instantie die de begeerte aan banden legt, om dat te weten hoef je geen psychologie gestudeerd te hebben; en als je het niet weet, probeer dan geen goede sier te maken met zo’n begrip…

zaterdag 8 februari 2014

Paard

In de Gids las ik gisteravond een amusant verhaal van Anton Valens. Nu ja, ik las het in de huiskamer, maar het stond in de Gids. Stond… en staat nog steeds in de Gids. Ik heb het exemplaar van de desbetreffende Gids hier naast me liggen, en Eenpitters, want zo heet het verhaal, staat er nog steeds in. Het is een verhaal over schlemielen. Ik heb wel eens een foto van Anton Valens gezien: een schlemiel. Geen wonder dat hij zo goed over schlemielen schrijven kan. Wat opvalt is de overdadige inkleuring van het verhaal. Heel veel details en technische kenmerken, wat hoveniersjargon hier en daar, zo bewerkstellig je als ambachtelijk schrijver authenticiteit schuine streep geloofwaardigheid. Maar het is niet alleen maar lof wat de klok slaat, een mens moet ook wat te zeiken hebben. In de tweede alinea van het verhaal staat de volgende zin: “De pedalen en poken van het besturingspanel werden bediend door een magere man met een warrige bos van blond naar asgrijs verkleurd haar en een lang gezicht dat enigszins aan een paard deed denken.” Een lang gezicht dat aan het hoofd van een paard doet denken, ja, daar kan ik inkomen, een lang gezicht dat aan een paard doet denken, een heel paard, met hoofd hals rug flanken achterhand benen staart etc lijkt me wat te veel van het voorstellingsvermogen van een lezer gevraagd.

zaterdag 1 februari 2014

Pratende onderbuiken

Las vanavond ‘Moet kunnen,’ een stuk van Joost de Vries in de Groene Amsterdammer over ‘pratende onderbuiken’ op de televisie. Hij heeft een theorietje over de verontwaardiging die eind vorig jaar de kop opstak rondom opmerkingen van Gordon, Spijkerman, Dijkshoorn en wie niet al, iets met het zwartepietdebat, afijn, niet zo heel interessant, en besluit ter staving van zijn theorie het stuk met de observatie dat er in januari van dit jaar bij VI gewoon weer grappen over homo’s worden gemaakt zonder dat er iemand over valt. Dat is iets waar ik het laatst op kantoor nog over had, grappen over homo’s bij VI. Moet toch kunnen zulke grappen? Natuurlijk moet dat kunnen. Wat mij betreft mogen overal grappen over worden gemaakt, graag zelfs, zo leer je de mensen kennen. Maar wat mijn bezwaar dan was? Welnu mijn bezwaar zit ‘m in de tendens van de grappen. Daaruit kun je opmaken dat zo iemand als René van der Gijp die homoseks toch maar een bedenkelijke aangelegenheid vindt. Tuurlijk, hij is een liberale jongen, vrijheid blijheid en hij heeft niks tegen homo’s, dat geloof ik graag; maar het is in zijn ogen wel een inferieure vorm van seksualiteit. En de ellende is dat iedereen aan tafel –op Wilfred Genee na misschien – dat stiekem of niet stiekem ook vindt, en iedereen in de studio en iedereen in de huiskamer thuis.

Un parfum à sentir

Il était nuit, mais une nuit sombre, sans astre, une de ces nuits qui font peur, qui vous font voir des fantômes et des spectres dansant sur le mur blanc des cimetières ; une de ces nuits dont le vent fait frémir d'horreur et dresser les cheveux sur la tête, de ces nuits où l'on entend au loin le cri plaintif de quelque chien rôdant autour d'un hôpital.


Effe een heerlijke zin achteloos uit de mouw geschut door Gustave Flaubert. De zin komt uit Un parfum à sentir ou Les Baladins, een sprankelend verhaal dat Flaubert schreef toen hij 15 (!) was. Ook toen hij vijftien was beschikte hij al over een superieure stijl. Zwierig en achteloos, alsof hij nog geen weet had van het tobben dat hem te wachten stond. Maar los van de literaire brille, de stijl, de compositie, de perfect gedoseerde satire, los van dat al is het ook overrompelend om te zien over hoeveel feitelijke kennis en psychologisch inzicht de jonge Flaubert beschikte. De fucker.

maandag 27 januari 2014

Imiteren

Ik loop over de Waalbandijk en word ingehaald door twee skeelerende kinderen, een meisje van een jaar of twaalf, een jongen van een jaar of tien. De jongen stopt met skeeleren en gaat in kleermakerszit in de berm zitten; hij legt zijn handen met de handpalmen naar boven op zijn knieën. “Jasper, doe normaal,” zegt het meisje. “Ik doe normaal,” zegt Jasper. “Ik imiteer.” “Wat?” zegt het meisje, dat vast zijn oudere zusje is. “Ik i-m-i-te-er!” zegt Jasper geïrriteerd. “Je mediteert, zul je bedoelen. Maar doe normaal. Zie je niet hoe die meneer naar je kijkt?”

maandag 20 januari 2014

Hap Slik Weg

Er komt stront uit mijn kont. Daar is niets mis mee, want ik zit op de wc. (Remco Campert introduceerde het fenomeen eetlezen, ik, langgeleden al, het schijtlezen.) Ik schijt en ik lees het interview dat Greta Riemersma Kristien Hemmerechts afnam. (Een stekelig interview; die Riemersma is niet naar Antwerpen afgereisd om te pleasen.) Maar to the point. In de nieuwe roman van Hemmerechts moet de naar Michelle Martin gemodelleerde hoofdpersoon oesters eten om sperma te leren doorslikken. GR vraagt: “Hoe verzin je zoiets.”KH antwoordt: “Dat hoort bij mijn vak (…)” Afijn, college over show, don’t tell (gaap). Maar waar het mij om gaat: wat een gelul! De meeste dames slikken toch met graagte het zaad van hun bedpartner door, kom aan zeg. Ik heb in mijn leven maar een keer de lakens gedeeld met een juffrouw die niet slikken wilde, zelfs niet pijpen wilde, maar de andere dames smulden ervan. Het is geen stront of zo, het is sperma, het witte goud, eiwitten en vitamine B12, hartstikke gezond! En heb glibbert zo je strotje door, stel dat je het onverhoopt toch niet lekker vinden zou. (Tip: zet je partner op een groentedieet, beter voor de smaak, beter voor het milieu en het dierenwelzijn.) Maar oefenen met oesters… dat is iets voor malle romanpersonages.

vrijdag 10 januari 2014

Voyage au bout de la nuit

Als je met je leven op een dood spoor zit, is er voor enig soelaas altijd nog de literatuur. Zo las ik begin deze week Dwaallicht van Willem Elsschot. Wat een puntgaaf verhaal! En wat heb ik ervan genoten. Ik denk dat dat behalve aan de geweldige taalbehandeling van Elsschot, zijn humor en zijn empathie ook zeer aan het onderwerp ligt: een nachtelijke voettocht door de grote stad. Het bracht me meteen Mijnheer Frits en juffrouw Lenie van de eveneens onvolprezen Heere Heeresma te binnen en ook moest ik denken aan Kubricks laatste en wellicht mooiste film Eyes wide shut, beide kunstwerken die met een gang door de nacht een werdegang verbeelden. Maar het gaat mij niets eens zozeer om die werdegang. Het gaat me om die gang door de nacht, die, aan de hand van de juiste schrijver, of filmer, een soort van virtuele wandeling wordt,een magische wandeling, die je maakt vanuit je luie stoel of liggend op je nest met een flinke brok chocola in je bakkes.

zondag 5 januari 2014

Der Todt ist ein Meister aus Deutsland

Droomde vannacht over een Duitse officier die bij ons was ingekwartierd; hij sliep bij mij in bed. De droom had ontegenzeggelijk iets homo-erotisch ofschoon de Duitse officier een kut bleek te hebben, hetgeen normaliter het voorrecht –en het kenmerk– is van een vrouw. Het kan ook zijn dat ik op zoek was naar zijn kut, zonder dat hij daadwerkelijk over een kut beschikte, daar wil ik af zijn. Afijn, behalve de Duitse officier hadden we ook nog een onderduiker in huis en toen de officier dat ontdekte wilde hij de onderduiker gaan aangeven. Om dat te voorkomen vermoordde ik de Duitser met de kris die ik eens, niet in dromenland maar in de wakende wereld, in de berm van de weg vond.

Een gevoelige snaar

In de trein: Er zit een vrouw van achter in de veertig tegenover me. Ze leest de NRC en heeft een vioolkoffer tussen haar magistrale knieën geklemd. “Is dat een viool waarop ik jaloers ben?” wil ik vragen. Maar ik durf het niet.

zaterdag 4 januari 2014

Een Ontgoocheling

Ik lees momenteel Een Ontgoocheling van Willem Elsschot. Dat is een groot genoegen. Elsschot schrijft helder en efficiënt, zonder Vlaamse overdaad, en toont zich een onberispelijk stilist. Het doel dat hij zich als schrijver stelt, is het aantonen van het menselijk tekort. Dat doet hij door zijn verhalen iets kluchtigs mee te geven. Net als bij Flaubert zijn z’n personages platter dan in het echte leven, ze krijgen al gauw iets karikaturaals. Dat is zondermeer effectief en de uitvoering ervan bewonderenswaardig. Toch houd ik meer van schrijvers die de mens in al zijn naaktheid tonen zonder die naaktheid te verhullen –of te accentueren! –met ironie. Denk aan Strindberg met zijn Inferno, denk aan Gérard de Nerval met zijn Aurélia.