zondag 30 maart 2014

Fanée comme une vieille rose

In het Volkskrant Magazine staat een interview met Ariane Schluter. Ik heb het niet gelezen, maar ik heb wel naar de foto’s gekeken. Ergens in het voorjaar van 1996 ging ik op een zaterdagavond naar Het Molenstraattheater in Wageningen. Dit was de eerste keer dat ik ’s avonds naar een film in die bioscoop ging. De Jurk van Alex van Warmerdam draaide en de zaal zat zo goed als vol. Ik herinner me hoe verheugd ik daarover was. Als die film in mijn woonplaats gedraaid had, zou er slechts anderhalve man en een paardenkop in de zaal hebben gezeten. Voortaan zou ik bijna elke zaterdagavond naar de bioscoop in Wageningen gaan. In mijn uppie. In de pauze een koffie en een sigaretje aan de bar. De sfeer van die avonden. Maar terug naar Ariane Schluter want zij speelde een rol in De Jurk. Als ik me niet vergis zegt ze zelfs een keer heel hard POEP in De Jurk. Ik vond Ariane Schluter toen nogal een lekker wijf. Nu kijk ik naar de foto’s in het Volkskrant Magazine en zie een oud vel. Neje neje, grapje grolletje gebbetje, maar toch: ondanks alle make up zie je hoe het verouderingsproces bij haar genadeloos heeft toegeslagen. (Ik ben slechts een jaartje jonger – maar ik steek veel strakker in mijn vel.) Nochtans vind ik haar nog steeds, zij het op een iets perverser manier, erg sexy. Nu, sexy is niet het goede woord. Geil. Op een soort van ranzige manier geil. Ik kick seksueel tegenwoordig nogal op bijna verlepte vrouwen…

zondag 23 maart 2014

Dans le café de la jeunesse perdue

Ik herlees momenteel Patrick Modiano's Dans le café de la jeunesse perdue. Vanaf de eerste pagina ervaar ik iets wat ik ten enenmale miste tijdens het lezen van het boekenweekgeschenk : noodzakelijkheid. Echt belangwekkende literatuur is nooit vrijblijvend. Maar daar bel ik niet voor. Wat mij dwars zit is dit. Eind vorig jaar las ik een column van Remco Campert. Campert heeft een Parijs’ verleden waar hij graag uit put. In de column vertelt hij over Ed van der Elsken zijn beroemde fotoboek en inderdaad wordt er in Dans le café de la jeunesse perdu een fotograaf genoemd die zomaar op Van der Elsken geïnspireerd zou kunnen zijn. De muze van Van der Elsken was Vali Myers en volgens Remco Campert gaat de hoofdpersoon van Modiano’s roman naar haar op zoek. “Daarin gaat de hoofdpersoon op zoek naar Vali, die bij Modiano Louki heet. Hij vindt haar, brengt tijd met haar door en raakt haar kwijt aan de dood (zelfmoord).” Vali Myers was een extravagante danseres / kunstenares die op tweeënzeventigjarige leeftijd aan kanker overleed. Romanpersonage Jacqueline Delanque bijgenaamd Louki is een introvert, gevoelig meisje met paniekaanvallen, dat uiteindelijk zelfmoord pleegt. De identificatie slaat als een tang op een varken. “De hoofdpersoon gaat op zoek naar Vali…” Wat nu, hoofdpersoon? Als er in Café de la jeunesse perdue een hoofdpersoon is, is het Jacqueline Delanque zelf. Een van de vier hoofdstukken is zij aan het woord; in de drie overige respectievelijk een jonge student (alter-ego Patrick Modiano), een privédetective en Roland(alter-ego 2), Jacqueline’s minnaar. Je vraagt je toch af waarom Remco Campert zulke dingen beweert... Heeft hij het boek gelezen en legt hij vervolgens allerlei verbanden die er niet zijn? Dat zou niet voor zijn intelligentie pleiten. Of praat hij mensen na die er evenmin veel van begrepen hebben? Ik zou het hem best willen vragen…

woensdag 12 maart 2014

Een mooie jonge vrouw

Ik geef het onmiddellijk toe: Ik moet flink wat vooroordelen overwinnen voor ik met lezen begin in Een mooie jonge vrouw en het een eerlijke kans geef. De foto van de auteur op de achterplat maakt het me daarbij bepaald niet gemakkelijker. Mijn god die oogopslag, dat kun je toch geen ironie meer noemen? Anyways & eerlijk = eerlijk and all that, het boekenweekgeschenk is dit keer vakwerk (perfect doorgecomponeerd, nergens een rafelrandje, uurwerkje tik) en het overtreft de kwaliteit van heel veel eerdere boekenweekgeschenken ruimschoots. Maar daar is het dan ook wel mee gezegd hoor. Met vakwerk. Opzienbarend wordt het nergens. Meeslepend wordt het nooit. Er wordt vooral heel netjes binnen de lijntjes gekleurd. Een verhandelingetje over de dierenleed voor wat filosofische diepgang en dat was het dan wel weer. Sinds wanneer krijg je voor zo’n routineoefening vijf sterren? Heeft Tommy Wieringa Arjan Peters daarvoor moeten pijpen of zo? En nu ik toch bezig ben, ik zag Wieringa vorige week bij DWDD waar hij tegenover een kirrende kip zat te glunderen toen Martijn van Nieuwhuis een criticus van de Morgen citeerde die de vergelijking met Scott Fitzgerald aandurfde. Nou beste mensen, die criticus van de Morgen moet eens serieus zijn carrière heroverwegen, want toevallig heb ik heel kortgeleden The Great Gatsby gelezen, en dat is toch echt heel andere koek..! Dat is een boek dat er zijn moet, geen vrijblijvend maar een noodzakelijk boek, geen uurwerk maar een atoomklok, en het bevat prachtige lyrische passages waar Tommy Wieringa, helaas voor hem, nooit aan zal kunnen tippen, simpelweg omdat hij dat niet in zich heeft. Maarreh… niettemin een zeer verdienstelijk boekenweekgeschenk :).