dinsdag 20 september 2016

Inferno

Dat paranoia grootste literatuur niet in de weg hoeft te staan bewijst August Strindberg met het verslag van zijn hellegang in Inferno. Je wordt tijdens het lezen wel eens iebel van zijn geweeklaag, en al die schijnbare toevalligheden waarin hij de machinaties van hogere machten vermoedt werken soms op de lachspieren, maar o wat schrijft hij het allemaal makkelijk op, met verve, overtuiging, met een nadrukkelijke persoonlijke lyriek. Ik houd erg van zulke literatuur, van lyrische, soms delirische teksten waarin je de hartenklop van de schrijver nadrukkelijk gewaarwordt. Zeker als de schrijver over een groot talent beschikt leidt dat soms tot zeer mooi en ontroerend werk. Strindberg staat met zijn Inferno daarin zeker niet alleen. Denk bijvoorbeeld maar aan Honger van Knut Hamsun of aan De wandeling van Robert Walser. Aurélia van Gérard de Nerval, ook zo’n meeslepend werk van een geniale maar zeer wankele geest. En wat te denken van het oeuvre van Friedrich Nietzsche. (Ik kan dit allemaal voor mezelf houden, maar dan wordt niemand er wijzer van: daarom maak ik het wereldkundig.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten